Zinken teiltje

Mijn leercurve als kind om mijn bed ’s nachts droog te houden, mocht gerust dramatisch genoemd worden. Het was eigenlijk meer een vlakke lijn. Ik bleef er ongegeneerd op los plassen. Ik was als klein koukleumpje bovenmatig gehecht geraakt aan het zelf tot stand brengen van enige nachtelijke opwarming.
Mijn vader riep me op een avond na het eten van de gekookte aardappelen en gehaktballen bij zich. Of ik even wilde luisteren. Dat was natuurlijk geen enkel probleem want ik luister graag.

“Het is voor ons mam erg vervelend om elke dag je natte pyjama en je doorweekte beddengoed te moeten wassen. Begrijp je dat?”
Ik was als kind al gefascineerd door de Nederlandse taal zodat ik mijn vader er direct op wees dat de door hem aangehaalde vrouw alleen míjn moeder was en niet de zijne. Zijn moeder was mijn oma.
“Snap je dat?”, vroeg ik hem.
Hij zuchtte eens diep maar liet zich niet uit het veld slaan en ging onverdroten verder.
“Wij vinden dat je daarom ’s nachts voortaan in het zinken teiltje moet slapen. Jóúw moeder hoeft dan veel minder te wassen. Begrijp je dat?”
Ik knikte.

Wij woonden, vanwege de huizenschaarste in die tijd, met een ander gezin in één huis. Het andere gezin leefde beneden met een tuin waar een kersenboom in stond en wij hadden de bovenverdieping tot onze beschikking. Naast twee minuscule slaapkamertjes en een zeker zo kleine huiskamer was er nog een piepklein opberghok. Het door mijn vader gememoreerde teiltje stond in dat pikkedonkere hok.

Mijn vader riep om zeven uur dat het teiltjestijd was. Ik zat nog diep in een boek gezonken. Bedplassen en lezen mocht toen al een zeldzame combinatie genoemd worden. Toen mijn vader me in het zinken teiltje plaats had laten nemen, bleek dat ik alweer flink gegroeid was. Mijn hoofd en mijn voetjes bungelden over de randen. Gelukkig was mijn vader het hoofdkussentje niet vergeten.
“Lig je zo goed jongen?”, vroeg hij liefdevol.
Ik knikte.

De deur van het hok ging dicht en ik bleef muisstil liggen. Ik zag geen hand voor ogen en ik hoorde enge geluiden. Na wat uren leken, ging de deur weer open. Mijn vader tilde me uit het teiltje en bracht me naar mijn eigen bed in mijn kleine slaapkamertje.
“Zul je nu nooit meer in je bed plassen?”
Ik knikte. Misschien had ik met mijn hoofdje moeten schudden. Ik vond de vraagstelling wat onduidelijk. Het was een frisse nacht. Ik kon wel wat warmte gebruiken.

Een half jaar later kregen mijn ouders een tip van een buurvrouw die had geconstateerd dat de waslijn bij ons wel erg vaak vol hing. En zo kwam er de plaswekker. Na drie nachten was ik van het bedplassen af. Ik kon het woord plaswekker toen al in vier talen schrijven. Zo oud was ik inmiddels.

Roken

Roken

Tijd heeft vleugels

Tijd heeft vleugels

Cadeau

Het ultieme cadeau

Nachtwerk

Nachtwerk

Dierbare boeken

Dierbare boeken

Cursiefje : Zinken teiltje

Geschreven :

Rubriek : Mensentaal

Onderwerp : Familiebanden