Het beetje sneeuw dat er gevallen was, mocht geen naam hebben. Toch meende ik in de verte op een picknicktafel in het bos een sneeuwpopje te zien staan. Toen ik dichterbij kwam, bleek mijn vermoeden juist. Het was een zielig wit figuurtje met één oog en mossig haar. Ik begon onbedaarlijk te lachen.
“Wat ben jij een verschrikkelijk lelijk klein opdondertje”, sprak ik het poppetje toe.
De volgende dag maakte ik dezelfde wandeling en de tafel kwam weer in zicht. Van het sneeuwpopje was weinig meer over. Mijn botte schoffering was hem niet in de koude kleren gaan zitten. Van puur verdriet had het zichzelf tot een plas water gehuild dat van de tafel op de grond gelopen was.
Inmiddels was het weer gaan vriezen.
Met mijn rechtervoet stapte ik op het verwaterde lichaampje dat nu ijs was. Ik verloor mijn evenwicht en mijn enkel klapte dubbel. Ik strompelende kermend naar huis.
Kom je ook van een koude kerm es thuis.
En niet voor het eerst.
ijzingwekkend!
Waarbij warme chocolade daarna de temperatuur weer snel doet stijgen.
Ik heb weer erg moeten lachen om je verhaal. De wraak van een sneeuwpop komt hard aan.
Het blijft altijd uitkijken met je impulsieve uitingen.
Aj, sterkte met enkel.
Een volgende keer nadenken voor te spreken?
Winterse groet,
Dat is de wijze les.