Vijftien seconden

Tot vandaag keek ik nooit langer dan vijftien seconden tegen een leeg beeldscherm aan. Binnen dat tijdsbestek borrelden er altijd spontaan gedachten op die ik in één woeste kloppartij uit mijn toetsenbord rammelde. Nu zat ik voor het eerst in mijn schrijfleven ontdaan voor me uit te staren. De voorkant van onze auto was aan gort, twee puppy’s uit het nestje van ons toekomstig hondje hadden het niet gered en honderden mieren vierden een illegaal feest in onze tuin. Om de tegenspoed compleet te maken, gaf mijn rug, die twee weken eerder krak had gezegd, me te kennen geen behoefte te voelen mijn lopen draaglijk te maken. Nadat mijn vingers een half uur doelloos boven de toetsen hadden gezweefd, hoorde ik een stem.

‘We hebben geen groentesoep meer.’ Het was mijn vrouw. Ik was opgetogen over deze onderbreking en wilde vief overeind komen, maar mijn rug dacht daar anders over. Toen ik eindelijk verticaal stond, stelde ik voor de koop van de soep op mij te nemen. Mijn lege beeldscherm liet ik voor wat het was en ik sjokte in gepeins verzonken naar de supermarkt. Een ander paar schoenen aantrekken was wel prettig geweest, want ze waren nog zeiknat van de plensbui een dag eerder.
De groentesoep kopen lukte wonderwel, maar ik was er nog steeds niet met mijn hoofd bij toen ik strompelend onze straat weer in kwam gelopen.

Een man stond op de weg voor ons huis gebogen over de voorkant van zijn auto. De klep was open.
‘Auto kapot?’, vroeg ik kort maar vriendelijk. Ondanks geestelijk en lichamelijk ongemak moet je oog hebben voor je medemens.
‘Nee, alleen even een lampje vervangen, zei hij.
Ik vond het frappant dat hij daarvoor de plek voor onze voordeur had uitgekozen, maar knoopte toch maar een gesprek aan. Alles leek me op dat moment beter dan het lege beeldscherm dat op me wachtte.

Na tien minuten vond ik de tijd rijp om mijn demonen weer onder ogen te komen. Ik liep naar de voordeur.
De man riep me na. ‘Moet u mij hebben?’
Ik begreep hem niet omdat we zojuist een heel riedeltje koetjes en kalfjes de revue hadden laten passeren, maar ik draaide me om met een verbaasde blik in de ogen.
‘Er is verder niemand thuis behalve ik’, vervolgde hij toen ik geen antwoord gaf.
De stilte die volgde duurde vijftien seconden. Toen ik rondkeek, drong het tot me door. Ons huis lag een blok verder.

18 gedachten over “Vijftien seconden”

  1. “Het is maar blikschade” zeggen we dan als je zelf heel blijft bij een aanrijding. Maar ondertussen is het toch heel vervelend zo’n auto aan barrels.
    Maar toch ook goed nieuws lees ik, er is een hondje voor jullie bij, misschien was je wel in de war van blijdschap, dat kan toch ook? Dat is wel iets om naar uit te kijken.

  2. Ja dan ben je er wel even goed vanaf..begrijpelijk ook. Even pas op de plaats. En een lekker kopje groentesoep. X Anke

Reacties zijn gesloten.