Vierentwintig maanden

Nadat ik vierentwintig maanden mijn best had gedaan iets te begrijpen van de studie die volgde, verliet ik met hangende pootjes de universiteit. Ik kreeg binnen een week al een schrijven uit Den Haag. Of ik me met gezwinde spoed voor de militaire keuring wilde melden.

Aan de dienstplicht ontkwam je alleen als je bleef studeren óf als je aan kon tonen dat je kierewiet of anderszins incapabel was om ten strijde te trekken. Ik viel helaas in de categorie ‘net normaal genoeg’, zodat ik met een zwarte baret op het hoofd en een machinepistool onder de arm veertien maanden lang volk en vaderland verdedigde.
Na mijn afzwaaien als korporaal der eerste klasse moest er brood op de plank komen. Ik begon aan mijn eerste baan. Het was 1978 en ik was tweeëntwintig.

Mijn vader was op zijn 57e met vervroegd pensioen gegaan, realiseerde ik me toen het nieuwe millennium een paar decennia later van start ging. Daar had ik ook al wel oren naar. Vijfendertig jaar werken leek me meer dan genoeg voor iemand zoals ik met aangeboren luiheid. Er waren nog dertien jaar te gaan.

Het genoeglijke vooruitzicht bleek ijdele hoop. De VUT werd, zonder met mij te overleggen, afgeschaft. Ik zou nog tot aan de AOW-leeftijd van vijfenzestig aan de bak moeten. Ik legde me er noodgedwongen bij neer. Omdat ik best een mooie baan en aardige collega’s had, viel met die teleurstelling met hangen en wurgen wel te leven.
Het AOW-potje werden leger en leger. Als een duvel uit een doosje kwam er nog eens bijna twee jaar werk bij. Opnieuw zonder enige inspraak van mijn kant. Ik vond het waardeloos, pet en onbevredigend, maar ik had het maar te slikken.

Ik zal er geen doekjes om winden. Ik heb nog steeds een prima baan, leuke collega’s en een geweldige fietsroute, maar ik ben eraan toe om een streep onder al dat vermoeiende werk te zetten. Het is mooi geweest na tweeënveertig jaar. Ik ga de directie een voorstel te doen. Dat ze me onderhand graag kwijt willen, lijkt me logisch. Je zult zo’n type als ik jarenlang binnen je muren gehad hebben. Leuk lijkt me anders. Ik heb uitgerekend dat ik het financieel een aardig eindje kan redden met een vertrekpremie van vierhonderdduizend euro.

Mijn suggestie om het pand stilletjes en definitief te verlaten in ruil voor dat kleine spaarpotje valt mogelijk toch niet in goede aarde. Ik doe er waarschijnlijk beter aan om te zwijgen en stoïcijns mijn tijd uit te zitten.
Misschien valt het uiteindelijk erg mee en is het allemaal voorbij voordat de door mij gekochte geraniums in volle bloei staan. Ik overweeg wel om zangles te gaan nemen. Mijn geestesgesteldheid zal er wel bij varen om die laatste vierentwintig maanden een beetje plezierig uit te zingen.

Nog een paar stukjes voor de liefhebbers :

3 gedachten over “Vierentwintig maanden”

  1. Er is blijkbaar niemand die kan bedenken dat het veel eerlijker zou zijn om een vast aantal werkzame jaren te laten bepalen wanneer de koek op mag zijn. bijvoorbeeld 40 jaar. Het zijn ook meestal de lichamelijk wat zwaardere beroepen waarmee jonge mensen al jong aan het werk gaan, die zijn écht versleten als ze tot 67 jaar moeten werken.

Reacties zijn gesloten.