Valkenswirds dialect

Al vanaf het moment dat ik zes keer per dag een schone luier aan de bibs kreeg, werd het dialect me met de paplepel ingegoten. In de zestig jaar dat ik in ons dorp rondhuppel, is onze mooie streektaal in rap tempo achteruit gehold. Je hoort het steeds minder en minder. Bij mezelf is het ook al lang niet meer dat smeuïge onverstaanbare van vroeger. Mijn platte tongval heeft behoorlijk aan corrosie te lijden gehad.

Een paar taaleigenaardigheden zijn er gelukkig met de beste wil van de wereld niet uitgekregen. Ik heb het nog steeds over een griesel als ik een hark bedoel en het meervoud van een schoen is bij mij ook simpel schoen: één schoen, twee schoen. Opwandelend met vrouw, collega of kennis loop ik erlangs in plaats van ernaast. Als ik met welk vervoersmiddel dan ook van huis vertrek, laat ik de wachtende weten dat ik aangereden ben.
Schrijven van het dialect is nóg lastiger geworden dan de woorden langs je huig laten glippen. Vaste schrijfregels zijn er niet zodat je het van de echte kenners moet hebben. Maar wie zijn die experts van het dialectschrift nog?

Je merkt dat er een hang naar vroeger is. Al een paar jaar zie ik ons dialect weer opduiken op appartementencomplexen en straatnaamborden. ‘Hier is het net zo gemoedelijk als vroeger toen we nog geen tv en internet hadden’ moet dat blijkbaar uitstralen. Zo heet het wandelpaadje bij ons in het park geen Staalspaadje maar Staalspaaike. Ik weet niet wat Staals ervan gevonden zou hebben maar ik vond de schrijfwijze paaike altijd prima. Tot aan het moment dat er aan de achterzijde van een gereviseerd pand brievenbussen kwamen te hangen. Het doorsteekje werd genoemd naar Peters die daar vroeger een meubelzaak had. Peterspaaike zou je verwachten als je ook vier keer per dag vrolijk over het Staalspaaike wandelt. Maar er is buiten de gemeenteambtenaar gerekend die het dialect beter in zijn systeem heeft zitten dan wie van ons inboorlingen ook. Hij stuurde de naam Peterspèèjke naar het straatnaambordenfabriekje.
Krek, dè moet het zèn: Pèèjke!  Niks gin paaike.

Nu wandelt het sinds die openbaring ineens stukken minder plezierig op dat Staalspaaike. Die naam moet subiet veranderd worden in Staalspèèjke. Ik weet niet of je als oplettende burger zelf met verf en kwast aan de slag mag maar ik ga het gewoon doen. Die twee aa’s tover ik in drie tellen om in net zoveel èè’s en dat afbuigend streepje onder de i is ook zo gemaakt.
As de pliesie me bij m’n lurve vat dan ken ik doar verders nie mee zitte.

20 gedachten over “Valkenswirds dialect”

  1. Och, Mies, waa za’k zeggen. Even testen kleine test of jullie dit ook in Valkenswaard zeggen: hedde gij op oew werk ok een nette box aan?

Reacties zijn gesloten.