Mijn allereerste psychische optater van jewelste kreeg ik op mijn negenentwintigste.
Een vierjarige kleuter zwaaide op straat enthousiast naar me en riep vrolijk: “dag, opa.”
Ruim dertig jaar later wachtte ik, na een bezoekje in een verpleeghuis, voor de lift toen een hoogbejaarde dame met rollator naar me toe geschuifeld kwam.
“Dag, knappe jongeman”, zei ze knipogend tegen me op het moment dat haar vierwielige voertuig tot stilstand was gekomen. Ik glunderde van mijn ene grote oor tot mijn andere. Het trauma van vroeger was op slag uitgewist.
Een vrouw van mijn eigen leeftijd voegde zich bij ons. Ze pakte de arm van de oude dame en legde iets in haar hand.
“Hier, moeder, want zonder bril zie jij een aap nog voor George Clooney aan.”