Speedy de patrijshond

Ze was een prachtige verschijning maar ook wel een sletje. Toen mijn grootmoeder het varken in de stal wilde gaan voeren, zag ze haar kans schoon. Ze vloog het erf af op zoek naar een pront exemplaar van het andere geslacht. De eerste viervoeter die ze tegenkwam was de poedel van de buurman.
Goed genoeg, dacht ze want de nood voor liefde was hoog. Twee maanden later kreeg grootmoeders frivole Drentse patrijshond een nestje van drie aartslelijke nakomelingen. Een zwarte, een bruin-witte en een zwart-witte. De genen van de Drentse patrijshond en de poedel bleken qua samensmelting geen onverdeeld succes. Mijn grootmoeder was er al bang voor geweest. Mijn moeder nam de allerlelijkste van de drie mee naar huis. Omdat het kleine misbaksel van slomigheid niet vooruit te branden was, noemden we haar Speedy.

Ik ben altijd een zwak blijven houden voor Drentse patrijshonden. Toch werd het een Schotse collie toen ik het ouderlijk huis had verlaten en ik mijn toekomstige vrouw wilde plezieren. Silver kwam ons flatje binnen gehuppeld. Ze was al een paar jaar oud. Op haar achtste plofte ze dood neer. Toen haalden we een half jaar oude, niet gesocialiseerde andere Collie in huis. Laska werd zestien jaar en drie maanden. En als nummer drie kwam Elyn. Onze eerste pup. Ze was net acht weken toen we haar op mochten halen. Deze week zou ze tien geworden zijn. Zou, want afgelopen december stierf ze. Veel te jong. We missen haar nog elke dag, maar deze week op haar verjaardag was dat nét een beetje meer.

Met onze logeerhond wandelen we in de bossen. Er komt een oogverblindend mooie hond op ons afgestapt.
“Jouw soort hond, hè”, zegt mijn vrouw.
Ik knik, hoewel ik me al bijna geen geweldiger honden dan Schotse collies meer voor kan stellen. Dat hebben die drie kanjers in dertig jaar tijd wel voor elkaar gekregen.
En ja, het begint weer te kriebelen. Bij ons allebei. Ondanks het verdriet dat er nog is. We missen het vrolijke gekwispel, het blijmoedige janken en het enthousiaste geblaf.
“Ik heb even zitten googlen”, zegt mijn vrouw. “Aanhankelijk, lief en trouw zijn ze. Ze hebben wel veel beweging nodig hoor.”
“Wie?”, vraag ik. Ik ben soms de snuggerste niet.
“Nou, de Drentse patrijshonden.”

Ik denk dat er heel voorzichtig een opening aan het ontstaan is. Voor een nieuwe Schotse collie of een Drentse patrijshond. Meer opties zijn er niet.
De liefde voor honden begon ooit bij die humoristische Speedy en zal gaan eindigen bij Cassy. Als het tenminste deze laatste keer een Drentse patrijshond gaat worden. Ik was vroeger gek op The Partridge Family en wat is er dan mis om je Drentse patrijs naar David Cassidy te vernoemen?
“Nou, héél veel”, zal mijn vrouw gaan tegenwerpen. Ik ken haar.
Als ze tegensputtert dan haal ik diep adem en zing uit volle, trillende borst:
Do you think I have a case let me ask you to your face
Do you think you love me?
I think I love you
I think I love you
I think I love you
I think I love you
Geheid dat ik dan die naam Cassy binnen ga slepen.

leeuwhondje

Guusje het leeuwhondje

Billy uit de buurt

Billy uit de buurt

Hakuna Matata

Hakuna Matata