Reünie

Mijn vader en moeder trouwden in 1955. Het feest werd gevierd in een grote tent voor de boerderij waar mijn moeder woonde. Het knappe uiterlijk van mijn ouders heb ik niet geërfd. Ik heb het altijd moeten hebben van mijn meer dan bovengemiddelde intelligentie. Ik denk tenminste dat ik tamelijk slim ben, omdat ik bij tv-quizzen af en toe een vraag goed heb. Met dat IQ van me ben ik aan het tellen geslagen. Ik kwam – na zeven hertellingen – tot de conclusie dat ik zevenenveertig ooms en tantes en achtentachtig volle neven en nichten gehad moet hebben.

Van mijn moeders kant werd er vijf jaar geleden een reünie gehouden. Ik liet verstek gaan. De meeste neven en nichten in die lijn had ik zeker vijftig jaar niet meer gezien. Sommigen zelfs al meer dan zestig jaar niet. Enkele van de jongsten had ik nog nooit in levenden lijve ontmoet. Er stond een nieuwe reünie gepland en mijn vrouw en ik waren uitgenodigd. We werden verwacht in een zaaltje in het dorp waar mijn grootouders heel lang geleden hun boerderij hadden. Ik overwoog nog even om me af te melden door een gebroken been en een verstuikte pink te veinzen.

Het etablissement lag blijkbaar zo weggemoffeld dat onze navigatie ervan op tilt sloeg. We parkeerden onze auto op goed geluk ergens in de buurt van de kerk en speurden wandelend het dorp af. We kwamen uit bij een gebouw waarvan de deur open stond en waar stemmen te horen waren. Ik keek naar binnen, maar ik herkende niemand.

‘Verkeerde pand’, zei ik tegen mijn vrouw.
Ook zij staarde door de open deur naar binnen.
‘Weet je het zeker?’, vroeg ze.
Ik heb in mijn lange leven geleerd om nooit ergens zeker van te zijn en plaatste schoorvoetend mijn linkervoet over de drempel.
Mijn vrouw gaf me een duw in de rug. ‘Vooruit’, zei ze. ‘Ik heb dorst en dit lijkt me een prima plek om die te lessen.’

Het bleek toch de reünie te zijn waar we voor uitgenodigd waren. De contouren werden scherper en ik herkende een paar gezichten nu ook mijn rechterbeen binnen was.
Ik had de middag van mijn leven. Dat kan familie dus met je doen. Het maakte niets uit dat ik de meesten decennialang niet en sommigen nog nooit gezien had. Een volle zaal met dezelfde genen maakt een mens vrolijk. Het bier smaakte daarbij ook nog eens prima en droeg bij aan mijn blij gemoed.

Toch zonde eigenlijk, dacht ik toen we na afloop eindelijk onze auto terugvonden, dat ik opgescheept zit met het karakter van een monnik en me zo weinig aan mijn familie gelegen laat liggen.
Die nacht droomde ik dat ik me vol overtuiging bleef inschrijven voor elke reünie waar ik tot mijn honderdste voor uitgenodigd werd.

Schaapjes op het droge

Schaapjes op het droge

Roken

Roken

Grootmoeder

Alleen op de wereld

Zee

Vijf seconden zee

Reünie

Rubriek : Mensentaal

Onderwerp : Familiebanden