Rain and tears

Toen ik net twaalf was, wist ik al dat regen en tranen uit dezelfde moleculen waren opgebouwd.
Die wijsheid had ik opgedaan dankzij het nummertje van Aphrodite’s Child.
Het singletje van Demis Roussos en Vangelis maakte in 1968 minstens drie miljoen rondjes op mijn mono-platenspelertje.

“Waarom probeer je het eens niet in oktober?”, stelde een vriendin met een luisterend oor me voor.
“Tja, ik weet het niet hoor. Volgens mij gaat dat de boel ook niet redden”, antwoordde ik luchtig.
De maanden mei, juni, juli, augustus en september had ik de afgelopen tien jaar al geprobeerd. Elke maand was precies twee keer aan de beurt geweest.
Het had niet mogen baten.
Oostenrijk, Denemarken, Luxemburg, de Ardennen, Zeeland en Texel. Overal waar ik naartoe ging, was het hetzelfde droevige liedje: twee vakantieweken aanhoudend geplens en gewaai.
Vaak was er op de heenreis al sprake van hevige slagregens of onweer. Soms beide als het écht lekker tegenzat.
Sinds jaar en dag zeurden ze op m’n werk in maart al aan mijn hoofd.
De vakanties moesten gepland worden en geen mens wilde vrij zijn als ik mijn koffers ging pakken.

Ik heb de afgelopen jaren een aardig dossier op weten te bouwen van uitspraken van strandtentuitbaters, parapluverkopers, ijscomannen en toevallige passanten.
“Ik snap er niks van meneer, normaal waait het hier altijd over.”
“Het is zeker veertig jaar geleden dat het nog zo geregend heeft.”
“Zo’n kou hebben we meestal alleen in december.”
“Goh, het staat in deze contreien normaal nooit blank.”
“Nee sorry, de paraplu’s zijn uitverkocht.”
“De chocomel krijgen we nu écht met geen mogelijkheid warm.”
“Nee, mijn vrouw rilt niet van de koorts.”

Dit jaar was augustus weer aan de beurt. Al mijn collega’s hadden hun vakanties bewust al achter de rug of ze hadden slim besloten om pas in september te gaan.
Overal gniffelende gezichten dus toen ze me een prettige vakantie wensten. Ze zagen de bui al hangen. Ik ook.
Eén collega zat er wat bedremmeld bij op mijn laatste werkdag.
“Mag het alsjeblieft één dag goed weer zijn?”, vroeg ze me.
Haar zoon bleek tijdens mijn vakantie in het huwelijk te treden. Ze was als de dood dat heel het feest finaal in het water zou vallen.
“Komt goed”, liet ik haar weten, “één dag zon moet wel gaan lukken.”
Raar dat mensen blijven denken dat ik die regenval persoonlijk op mijn geweten heb.

Inmiddels heb ik er alweer anderhalve week betaalde vrije tijd opzitten.
Het scheelde niet veel of de verwarming had al staan loeien. Het aantal regenbuien dat ik op mijn kalende bolletje kreeg, is niet meer op de vingers van twee handen te tellen. Het waren er elf.
Toch loop ik fluitend rond, maak af en toe een dansje, lees een boek en rammel droge lettertjes op mijn toetsenbord.
Regen, wind en kou deren me niet.
“Rain and tears are the same ….. but in the sun you got to play the game.”, hoor ik Demis Roussos zingen.
In mijn vakantie hoef ik geen spel te spelen en kan ik helemaal mijn eigen natgeregende zelf zijn.
En geen mens die ziet dat ik een traantje wegpink omdat ik vandaag vanwege kou al een hemd heb moeten aantrekken.

Rain and tears

Rubriek : Mensentaal

Onderwerp : Vakantie