Van Eendagsvlinders van Irvin D. Yalom naar Overpeinzingen van Marcus Aurelius lijkt een intergalactische sprong, maar binnen in dat vulkanische hoofd van me is het een volstrekt logische stap. Het boek van de Amerikaanse schrijver en psychiater Irvin David Yalom vond ik voor een prikje ergens aan de rand van het IJsselmeer. Ik heb al geen idee meer of het in Medemblik, Hoorn of Enkhuizen was, maar in ieder geval las ik het deze week gewoon thuis in Valkenswaard op de bank uit. Tien bijzondere praktijkverhalen uit de psychotherapie vullen het lezenswaardige boek van Yalom. In één daarvan blijkt dat hij een fervent lezer van Overpeinzingen van Marcus Aurelius is.
Ik heb Overpeinzingen in mijn boekenkast staan. Zo’n vijftien jaar geleden las ik het werk van de keizer en filosoof die van 161 tot 180 de scepter over het Romeinse rijk zwaaide. Zeg maar in de tijd dat er nog geen buxusmot, boer zoekt vrouw en lekke banden waren. Ze hadden toen een paar andere problemen aan hun hoofd. Marcus Aurelius zat tijdens zijn bewind zeker een jaar of tien in een tentje kou te lijden aan het front. De keizer was, ondanks het continu oorlogvoeren, een rechtschapen man die het goede wenste te doen. Hij was misschien wel meer filosoof dan keizer. ’s Nachts als het wapengekletter verstomde, werkte hij aan zijn Overpeinzingen. ‘Ta eis heauton’ op zijn Grieks: ‘aan mijzelf’. Het was zijn manier om tot zelfkennis en zelfverbetering te komen. Dat anderen zijn ideeën zouden lezen, was absoluut niet zijn insteek, maar het kwam er wel van.
Dankzij Irvin Yalom heb ik de Overpeinzingen van Marcus Aurelius maar weer eens ter hand genomen. Ik krijg er vanzelf mijn eigen overpeinzingen van. Ik ben amper nog op social media actief maar ik volg wel veel blogs. Ik reageer me soms een navelbreuk en dat gaat natuurlijk weer ten koste van het lezen van boeken en ander interessant leesvoer. Net als Marcus Aurelius ruim achttienhonderd jaar geleden zou ik gewoon wat meer voor mezelf moeten schrijven en me minder bezig moeten houden met die – op zich plezierige – interactie op het internet.
Ik besluit ter plekke om rustig elke donderdag mijn stukje te schrijven maar het reageren een halt toe te roepen. Het lezen van een paar favoriete blogs blijf ik stiekem wel doen natuurlijk. Een mens kan niet alles in vierentwintig uur proppen. En een mens met chronisch slaaptekort zoals ik zou dat niet eens moeten willen. Van het drukke rangeerterrein buig ik af naar een rustig zijspoortje. Het zal er beduidend stiller zijn. Ik zal er een beetje ‘Gia ton eaftó mou’ zijn. Meer ‘op mezelf’ dus.
Ik pronk hier ongegeneerd met het Grieks dat ik nooit gehad heb en spring ik ook nog van de loszittende hak op de doorbuigende tak. Fraai is anders lijkt me. Ik heb geen idee wat Marcus Aurelius hiervan gevonden zou hebben. Misschien zal hij er zijn schouders over opgehaald hebben, omdat hij wel wat anders aan zijn Stoïcijnse hoofd had dan zich druk te maken over mijn grootspraak en geraaskal. Ondanks zijn pogingen het goede te doen, is een reëlere inschatting dat zijn duim naar beneden was gegaan.