De oude begraafplaats

De contouren van de in de Middeleeuwen gebouwde rooms-katholieke kerk hebben ze weer zichtbaar gemaakt. Die kerk staat er natuurlijk al lang niet meer maar het prachtige kerkhof bleef tot ver in de vorige eeuw in gebruik.
Toch liggen er geen overledenen die ik van naam ken. Op eentje na.

Ergens diep in het buitengebied doemde in 1968 de algemene begraafplaats op. De oude begraafplaats hier midden in het dorp ging dicht. Op die nieuwe begraafplaats liggen mijn grootouders, mijn ouders, mijn schoonvader, familieleden, buurtgenoten en bekenden. De oude begraafplaats werd een oase van rust.
Op beide begraafplaatsen kom ik regelmatig. Op de oude begraafplaats het vaakst. Meestal loop ik er zomaar even een rondje. Voor de stilte. Voor reflectie en bezinning. Er staan monumentale bomen en gebouwtjes. Indrukwekkend oude graven zijn er te bewonderen.
Hier liggen geen overledenen die ik van naam ken. Op eentje na.

De laatste jaren zie je weer nieuwe graven, verse plantjes en lantaarns met kaarsjes verschijnen. Op de oude begraafplaats mag weer begraven worden. Het voelt wat dubbel. Het ziet er absoluut fleuriger uit maar het gevoel van nostalgie en oudheid is een beetje aan het verdwijnen.
Vanaf de toegangspoort loop je het rechte pad af naar de Calvarieberg. Je ziet het ijzeren 19e-eeuws graf van de Engelse edelman die in ons dorp woonde. Je staat stil voor de schitterende bomen. Je leest het gedicht op de vijf bankjes.

De tijd is op
en legt zich neer
omarmt het lot
en voegt zich dan
naar rust en duur

Hier zijn geen overledenen die ik van naam ken. Op eentje na.
Soms kom ik dat ene graf op mijn wandeling tegen. Af en toe stap ik er bewust op af. Dan sta ik even voor de steen en praat tegen de naam waarvan ik weet aan wie die toebehoort.
Toch heb ik hem nooit ontmoet. De enige op de oude begraafplaats die ik van naam ken. Ik had geen weet van het drama dat zich lang geleden voltrok. Een ongeluk op het ijs. Ik was pas negen toen. Hij twaalf. We kenden elkaar niet.
Vandaag trok het graf als een magneet aan me. Toen ik ervoor stond, zagen mijn ogen de datum. Precies vijftig jaar geleden stierf hij. Op de kop af.

Ik geloof nergens in. Niet in een God, een leven na de dood of in reïncarnatie. Toch sta ik voor dat oude graf en fluister ik zachtjes: “het ga je goed, tot gauw.”
Ik loop rustig naar uitgang. Ik verlaat de oude begraafplaats waar ik niemands naam ken. Behalve die van dat ene kind dat maar twaalf heeft mogen worden en de wereld verliet toen ik achteloos achter mijn bureautje zat in de derde klas van de lagere school.
Op die lagere school zat een klas lager mijn toekomstige vrouw. Ik had geen weet van het drama dat zich in haar familie had afgespeeld. Geen weet van de fatale val op het ijs van haar broertje van twaalf.

Valkenswirds dialect

Valkenswirds dialect

Acrobaat

Acrobaat

Bevrijding

Bevrijding