Ik ben een erkende rotzooimaker. In oktober begin ik het weerbericht al te volgen. Als het dreigt te gaan vriezen, moet ik met gezwinde spoed ruimte voor onze oude Citroën in de garage zien te creëren. Raar genoeg haat mijn vrouw namelijk het ijsvrij maken van autoruiten om zes uur in de morgen. Zij zorgt voor mijn maaltijden dus neem ik de opruimtaak dan met gepaste tegenzin op me. Als ik verzuim zijn de rapen raar maar blijft mijn bordje leeg. Soms gaat het een winter niet hard genoeg vriezen. Dan heb ik een prachtig jaar.
Een paar jaar geleden kochten we een nieuw bed. Eentje met ontelbare nutteloze standen voor hoofd, benen, middenrif en de rest van de menselijke anatomie. Voor het oude bed waren twee gegadigden. Dat kwam mooi uit omdat het een 2-persoonsbed betrof. De gegadigden woonden, ondanks hun liefde voor elkaar, nog niet samen. De huisvesting van het koppel was in de maak maar zou nog even op zich laten wachten. Vandaar de aan mij verstrekte opdracht om de zolder geschikt te maken voor tijdelijke plaatsing van het bed in kwestie. Ook op zolder was ik de veroorzaker van alle troep. Ik begaf mij er met flinke tegenzin naartoe. Hoewel ik voorbereid was, slaakte ik toch een kreet van verbijstering. Er was hooguit nog plaats voor een mandje mandarijnen. De plek was volgestouwd van muur tot muur. Ik stroopte de mouwen op en trok fanatiek ten strijde. Binnen twee weken was er genoeg vrije ruimte ontstaan. Het bed wist ik zonder problemen op te bouwen. Er was zelfs nog plaats voor twee nachtkastjes. Die waren helaas niet voorhanden. Mooi gestaan had dat wel.
Sinds de dag dat het bed ons verliet om bij de twee gegadigden van nut te zijn, heb ik kans gezien om de zolder voor de zoveelste keer vol te stouwen. Er is opnieuw geen doorkomen aan. Er kan nog net een kistje appels of een mandje voor een Chihuahua bij.
In de garage kan ik mijn fiets na de vorige winter niet meer keren. Zelfs mijn niet overdreven grote kont heeft nu problemen met een soepele draai. Ook daar heb ik er weer een bende van gemaakt. Ik hoop dat het voorlopig niet gaat vriezen. Een garage én een zolder opruimen, is meer dat ik kan behappen.
Toen ik mijn probleem aan een vertrouwenspersoon voor durfde te leggen, kreeg ik een mooie oplossing aangereikt. Beetje bij beetje opruimen, was het motto. Niet meteen hard van stapel lopen maar rustig en klein beginnen. Genieten van het langzaam leeg raken. En dan – het allerbelangrijkste – zorgen dat de ruimte of het object van handeling leeg blijft.
Zo kreeg ik het voor elkaar om dit weekend het pennenbakje op mijn bureau helemaal opgeruimd te krijgen. Elk uur een pen, paperclip of elastiekje weg. Ik werd er helemaal blij van.
‘Ik weet sinds kort hoe ik effectief en kalm alles op kan ruimen’, zei ik vanmorgen vol zelfvertrouwen tegen mijn vrouw. Ik liet het lege pennenbakje zien en trok daar een vrolijk gezicht bij. Haar gezicht leek er iets minder opgewekt uit te zien.
‘Is dat heel misschien het pennenbakje waar eerst de pennen, paperclips en elastiekjes in zaten die nu in de keukenla liggen?’, vroeg ze.
Ik knikte met mijn hoofd. Zij schudde het hare.