Als iemand me vraagt wat mijn plannen zijn dan haal ik achteloos mijn schouders op. Ik maak namelijk nooit plannen. Geen idee hoe dat in zijn werk zou moeten gaan. Ik ben geboren met volstrekt planloze genen. Alles wat ik meemaak en doe, gebeurt spontaan en volstrekt planloos. Dat mag dan wel heerlijk zen en relaxed lijken maar het is voor de levende wezens om me heen die wel dingen plannen enorm stressverhogend.
‘Tijd voor een paar daagjes weg’, schiet het door mijn hoofd. Ik boek en ik pak mijn koffers.
‘Die sanseveria heeft water nodig’, denk ik. Ik kieper wat water in de bak en de plant slurpt het op.
‘Het behang valt van de muren’, merk ik. Als het nog erger wordt, ga ik behangen.
‘Mijn auto van zeventien jaar oud zal nooit meer starten’, weet ik als ik het een week geprobeerd heb. Ik bel de garage en koop een jonger model. Eentje van zestien jaar oud.
Ik doe dus maar wat. Uitsluitend wanneer er actie gevraagd wordt. Soms dan zelfs niet. Of het goed of slecht uitpakt, is een kwestie van perceptie. Wat niet is, komt vanzelf en wat vanzelf niet komt, zal wel niet nodig zijn. Stapels ongeplande boeken heb ik gelezen, duizenden ongeplande gesprekken heb ik gevoerd en miljoenen ongeplande gedachten zijn er door mijn hoofd geschoten.
Ik plan niet om iemand te zijn, ik plan niet om de hond uit te laten, ik plan niet om de vaatwasser in te ruimen. Alles gebeurt in het nu. Elk moment is een ongepland begin.
Als ik moe word, duik ik mijn bed in. Als ik dorst heb, drink ik.
Als ik wil verdrinken in vrouwenogen dan vraag ik of mijn vrouw even tijd heeft. Als die al naar bed is, kijk ik naar Annie Golden van The Shirts.