Moet ik me ervoor schamen?

De onvergetelijke, te vroeg gestorven Tom Petty zong het al in de legendarische band The Traveling Wilburys: ‘ Don’t have to be ashamed of the car I drive.’
Ik heb in mijn lange leven nog nooit een auto gehad die jonger was dan een jaar of acht. Om te beginnen was daar een, door onze bijziende buurvrouw bij het achteruitrijden total loss gereden, Mini Cooper. Daarna volgden een knalrode Fiat Sportcoupé, die klonk alsof hij achttien knalpijpen had, een akelig gele Datsun, waar ik tot over mijn grote oren verliefd op was, een Simca, met zo’n smerige groene kleur dat je er spontaan van over je nek ging, een Volkswagen Derby, die oogverblindend mooi van lelijkheid was en een Ford Fiasco, die ik niet voor niets zo noemde. Een nieuwe teamgenoot had een Citroëngarage en zo kwamen er nog een Visa, een BX, een Xantia en een Xsara. Tien vierwielers in pak ‘m beet vijfenveertig jaar. Dat lijkt best veel, maar de auto’s uit mijn beginjaren zakten al door hun hoeven voordat ik er dertig kilometer mee gereden had.

‘Spannend zeker hè?’, kreeg ik de afgelopen weken regelmatig te horen. Ik haalde mijn schouders dan maar op. Ik vond er niets opwindends aan. Ik heb niets met auto’s. We hadden er alleen eentje nodig die wat stabieler op de weg zou liggen en niet bij elk zuchtje wind zo hard rammelde dat het bekijks begon te trekken. De auto’s die we reden, waren altijd prima genoeg, maar het moest wel een beetje betrouwbaar blijven. Stoer, modern of flitsend hoefde het niet te zijn.
‘I’m not ashamed of the car I drive.’ Als ik er al in rij. Mijn vrouw maakt de echte kilometers. Er moest echt een andere komen. Voor haar nieuwe baan zit ze bizar veel op de weg. We besloten een nieuwe te kopen. Het zou de allereerste en waarschijnlijk ook de allerlaatste keer zijn. Ik mocht als kleurenblinde de kleur uitkiezen en hem als taalliefhebber een naam geven. We hebben Grijsje nu een paar dagen.

‘I’m not ashamed of the car I drive’, was altijd mijn motto. Nu schaam ik me toch wel een beetje. Miljoenen mensen kúnnen geen auto kopen. Laat staan een fonkelnieuwe. En wij doen het zomaar. Dat mijn vrouw voor haar werk in de zorg nu veilig en comfortabel kan rijden, is natuurlijk een hartstikke valide argument die de aanschaf rechtvaardigt. Het is een erg zuinige, niet zo grote hybride geworden. Dat is zo’n wagen die voor een deel op elektriciteit en voor een ander deel op benzine zijn weg vindt. Dat is minder schadelijk voor het milieu. Dat maakt het iets beter te verteren voor me.
Bij het ophalen van Grijsje constateerde ik dat het met de veiligheid gelukkig wel snor zit. Toen ik na vijftien meter met mijn linkervoet de koppeling ferm induwde om naar zijn twee te schakelen, werkten de gordels echt subliem. Een Hybride is namelijk een automaat. En een automaat heeft geen koppeling. Wel een erg goede rem.