Missaaltje

Ik ben van het aap-noot-mies-tijdperk. De jaren van de leesplankjes van M. B. Hoogeveen met afbeeldingen van Cornelis Jetses.
Zes jaar was ik toen ik de prenten in een muf klaslokaaltje met hoge ramen voor het eerst onder ogen kreeg. Het was op dezelfde dag dat ik van een corpulente en nors kijkende dame – die mijn eerste juf bleek te zijn – hardhandig een kroontjespen in mijn rechterhand geduwd kreeg. In een smerig inktpotje zat vloeistof waar de pen in gedoopt moest worden.
Ik leerde schijven.  Aap, noot en mezelf.

Na de herfstvakantie mocht ik niet terug naar de Lucasschool. Niet omdat ik toen al onhandelbaar was, maar omdat we naar de andere kant van ons dorp verhuisden.
“Haal je zoon hier niet van school want anders komt er nooit iets van hem terecht”, had het hoofd van de school verbolgen tegen mijn vader geroepen.
“Hij vertrekt”, had mijn vader stoïcijns geantwoord. Zo kort van stof zou hij nooit meer zijn.
Het hoofd bleek vele jaren later toch het gelijk aan zijn zijde gehad te hebben.
Het was op mijn nieuwe school direct gedaan met de kroontjespen en uitlopende inkt. Op de Paulusschool hadden ze al van die oersaaie blauwe ballpoints.
“Ja, wij zijn onze tijd hier ver vooruit”, zei mijn nieuwe juf die een uiterst bevallige en vriendelijke verschijning was.
Het werd schrijven en lezen met de tong op de schoenen want de Heilige Communie zat eraan te komen. Dat sacrament was een van paus-, en pastoor- en kapelaanswege verordonneerde onzinnigheid die me als kind echter bijzonder waardevol en vanzelfsprekend leek.

Missaaltje

Het allereerste boek dat ik het mijne mocht noemen, was een missaaltje. Dat boekwerkje was het onvolprezen leerprogramma voor alle kindertjes die opgenomen gingen worden in de grote familie der godsvruchtige katholieken. Een hoop kinderlijk gewauwel werd daarin afgewisseld met saaie foto’s van een priester die weinig fotogeniek de mis op aan het dragen was.
Maar ik vond het fascinerend. Dit was het helemaal. Halleluja!
Ik was klein, jong en onervaren en nam alles voor zoete koek aan.
Toen ik zelf kón en mocht nadenken, holde ik zo rap als het kon het katholieke wereldje uit. Sinds die tijd verschijn ik alleen nog in een kerk als dat uit sociaal oogpunt gewenst is. Religie kan me gestolen worden. Ik heb een onbehandelbare allergie voor dogma’s.
Maar dat kleine missaaltje heb ik nog steeds. Het ligt voor het grijpen in een laatje bij mijn computer. Ik koester dat werkje. Het is niet enkel en alleen mijn allereerste eigen boekje. Nee, het heeft me de weg gewezen naar mooier en beter leesvoer. Naar de reuk van boeken. Naar prachtige woorden en verbijsterende zinnen. Met dat kleine missaaltje is het allemaal begonnen.

Ik ben tot in de eeuwigheid uitgebeden maar zal blijven lezen tot mijn laatste snik.
In het hiernamaals zien we dan wel weer verder.

Zelfkastijding

Zelfkastijding

Overpeinzingen

Overpeinzingen

Stephen Hawking

Stephen Hawking