Het nieuwe schaakbord ligt op de eettafel en het oude schaakbord op de salontafel. Op het beeldscherm van mijn PC zie ik een digitaal schaakbord. Op mijn tablet staat weer een ander. Op mijn telefoon heb ik een schaakapp en op de laptop razen schaakpartijen voorbij. We hebben ook nog een Chromebook. Je snapt wat daar op te aanschouwen is. Stofzuigen, sociaal doen en spek bakken zijn bezigheden met een s die ik totaal vergeet. Het is alleen maar schaken dat de klok slaat. Gelukkig begint dat ook met een s. Maar ondanks die beginletter is het hopeloos. Ik ben verslaafd.
Van alles en iedereen krijg ik commentaar.
Je reageert nooit meer op mijn stukjes. Dat wordt me kwalijk genomen, maar ik kan er niet mee zitten. Ik ben verslaafd.
Op jouw stukjes kan ik niet meer reageren. Dat klopt want ik heb geen tijd meer om van repliek te dienen. Ik ben verslaafd.
Waardeloos hoor, je schrijft alleen nog maar over dat spel waar ik niets van snap. Dat is inderdaad zo. Ik ben verslaafd.
Ik speel op elk moment dat ik kan. Tegen mijn vrouw die er al bijna genoeg van begint te krijgen en tegen online tegenstanders die moedeloos afdruipen. Op internet heb ik nu vijf tegenstanders verslagen. Eén partij eindigde in remise. In nog geen enkele partij heb ik het onderspit gedolven. Ik voel me Max Euwe, Jan Timman en Jorden van Foreest tegelijkertijd. Onoverwinnelijk. Ik ben verslaafd.
Ik controleer de spelling en zinsopbouw van dit stukje niet, want er heeft weer een tegenstander een zet gedaan. Ik moet meteen weg hier. Ik zal en moet schaken. Ik ben verslaafd. Op de beginpagina van deze website staan alleen maar stukjes die over schaken gaan. Ik ben verslaafd. Eén bezigheid met een s kan ik nog net voor elkaar krijgen: stukjes schrijven. Veel stelt dat, zoals je net gelezen hebt, even niet voor. Ik ben verslaafd. Hopeloos. Aan schaken. Maar dat gaat over hoor. Ik ken mezelf na bijna vijfenzestig jaar inmiddels wel een beetje. Ook hier genees ik geestelijk wel weer van. Heb geduld.