Acht jaar geleden kwamen ze samen hier aan. Onze Schotse collie en haar steun, toeverlaat en grote lieveling. De ene is flink gegroeid en de ander is een klein opdondertje gebleven. Nog steeds zijn ze onafscheidelijk.Onze hond noemden we Elyn. Een kleine verbastering van het woord Elen uit The Lord of the Rings van J.J.R. Tolkien. Ster heet ze dus.
Elyn haalden we als schattig pupje op bij de kennel met de fraai klinkende naam “Star of Middle-Earth“.
“Elen sila lumenn’ omentielvo” uit The Lord of the Rings betekent “Een ster schijnt op het uur van onze ontmoeting”. En schijnen deed ze als een ster toen we haar voor het eerst zagen. En dat bleef ze doen. Dag na dag. Jaar na jaar. Haar nestnaampje was Bright. Bright Star of Middle-Earth. Heldere ster van Midden-aarde. Er mocht een speeltje uit het nest mee. Dat werd haar vriendje Gollem. Het onooglijke mormel dat onmiskenbaar de trekken van Gollem/Sméagol uit de film had. Gollem kreeg het in acht jaar zwaar te verduren. Aanvallen van Duitse herders, schoenzolen, hagel en vorst. Gollem ziet er na al die jaren zichtbaar gehavend uit. Hij verloor een oog en een stuk van zijn neus. Zijn lichaam stortte in. Maar Gollem was en bleef ‘My precious!” van onze geweldige collie. Vanavond rollebolden ze samen weer over het gras. Vrienden voor het leven.
Na de boeken en de films heb ik opeens de onbedwingbare behoefte om de luisterboeken aan te schaffen. Ruim 55 uur zijn de drie delen van Tolkien samen. 11 weken op de fiets naar en van mijn werk met van die kleine dopjes in mijn grote oren. Misschien moest ik daar nog maar eens héél goed over na gaan denken. Ik krijg wel meer van die rare ideeën. Soms wil ik spontaan gaan strijken of stofzuigen. En nu dit weer. Meestal gaat zo’n aandrang vanzelf weer over.
Maar nu ik de zestig nader, begin ik toch wat angstig tegen dit soort hersenactiviteit aan te kijken. Ik ga me hergroeperen. Rustig naar mijn seniorenbestaan toewerken. Even een bescheiden schrijfpauze inlassen. Kijken hoe ik het tussen mijn zestigste en honderdste levensjaar allemaal aan ga pakken.
Als ik goedgemutst en fris geschoren mijn toetsenbord over een paar weken weer beroer, hoop ik zelfverzekerd te kunnen roepen: Yé! Utúvienyes! Ik heb het gevonden!