Mijn laatste vakantie

Ontkennen heeft geen zin: mijn laatste vakantie is in volle hevigheid losgebarsten. De vijfenveertig jaren waarin ik enthousiast loonstrookjes spaarde, vlogen in een onvoorstelbaar snel tempo voorbij. Zo ben je tweeëntwintig en zo ben je, na een paar keer met je ogen te hebben geknipperd, op een haar na zevenenzestig. Na deze drie weken hoef ik nooit meer een vakantie aan te vragen.

Binnenkort banjer ik voor de zoveelste keer over het strand van Texel. Ergens op een verloren avond, als de zon achter de strandpaal in de zee zakt, zal ik in de duinen neerploffen en mijn werkjaren melancholisch de revue laten passeren.

Half april trek ik definitief de werkdeur achter me dicht en sta ik voor dat grote zwarte gat dat pensioen heet. Van die gedachte word ik vooralsnog niet bijster vrolijk. Ik hoop dat het strand me op weet te beuren en dat de Noordzee me influistert wat ik in hemelsnaam met al die vrije tijd moet gaan doen.

Ik zal mijn collega’s gaan missen. Ik zal mijn vaste ritme gaan missen. Ik zal mijn fietstochtjes door regen, wind en ander natuurgeweld gaan missen. Ik zal zelfs de smerige koffie gaan missen. Ik heb nog een dik half jaar om dat brein van me klaar te stomen voor de tijd die eraan gaat komen.

‘You can’t turn back time’, zong Freddie Mercury in These are the days of our life. En daar had hij natuurlijk volkomen gelijk in hoewel ik dat soms graag anders zou willen.

Met deze laatste vakantie ga ik onderweg naar morgen. Tien maanden na mijn afscheid haakt mijn vrouw ook aan. Dan zitten we samen op de bank verdwaasd voor ons uit te staren. Gedeelde smart is halve smart zullen we maar zeggen. Toch zal ik dan in haar oor de woorden van Freddie fluisteren omdat ik zelf niet zo poëtisch ben.

Those were the days of our lives, yeah
The bad things in life were so few
Those days are all gone now but one thing’s still true
When I look and I find
I still love you