Mijn geboortejaar op de klok

Hoewel ik er zelf bar weinig van weet te herinneren, ben ik in 1956 geboren. Als ik mijn ouders en mijn paspoort mag geloven, heeft dat heugelijke feit op 15 juni plaatsgevonden. Om vier minuten voor acht schijn ik op die gedenkwaardige dag mijn eerste teken van leven te hebben gegeven.

Op de laatste dag van de vorige maand liep ik mijn biebje in en keek snel even op het klokje om te zien hoe laat het was. Nog nooit eerder had ik me gerealiseerd dat het digitale 19:56 de start van mijn leven aangaf. Als jaar én als tijd. Nou ja, bijna dan toch. Helaas ben ik om vier minuten voor acht in de mórgen geboren. Verschrikkelijk zonde dat ik zelfs over zoiets futiels niet eens lekker kan liegen.

Komende woensdag zit ik tien maanden voor mijn pensioen. Op 15 april 2023 nodig ik een riedeltje collega’s uit voor een beetje eten en veel drank en dan is het over en uit. 304 dagen lijkt nog een joekels lange tijd, maar ik weet uit ervaring dat zo’n zwikje dagen in een vloek en een zucht voorbij is.

Het leek me de hoogste tijd om te gaan bedenken wat ik vanaf mijn pensioen tot 2056 zou gaan doen. Eerlijk gezegd ben ik blij dat het werken er dan eindelijk op zit, maar ben ik ook wel huiverig voor die vierentwintig uren die er in een dag zitten.

Van 15 juni 1956 tot aan komende woensdag zal ik zesenzestig jaar gekropen, gelopen, gefietst, autogereden, op mijn achterwerk gezeten, stilgestaan en in bed gelegen hebben, maar veel spectaculairs heb ik daarbij niet op mijn conto kunnen schrijven. Zo heb ik bijvoorbeeld nog nooit:

  • Een vliegtuig van binnen gezien
  • Een boek geschreven
  • Een paard iets in het oor gefluisterd
  • Een muziekinstrument bespeeld
  • Een lamp opgehangen
  • Een kookboek opengeslagen
  • Een bedevaart ondernomen
  • Een cake gebakken

Een saaier leven als dat van mij is dus bijna niet voor te stellen. Gelukkig heb ik vandaag ruim de tijd genomen – ik werk op vrijdag niet meer – om er eens goed voor te gaan zitten. Ik denk dat ik mijn bucket list voor over tien maanden en vier dagen nu wel zo’n beetje gereed heb. Ik ga in de drieëndertig jaar na mijn pensioen écht een keer:

  • In een korte broek rondlopen
  • Alleen op een terrasje zitten
  • Een spaak in mijn fiets vervangen
  • Reclamefolders doorbladeren
  • Een vliegengordijn ophangen
  • In de openlucht slapen
  • Jongleren met vier sinaasappels
  • Een ei leren koken

Ik weet niet of ik me verder ga vermaken als mijn bucket list is afgewerkt. De eerste acht maanden van mijn pensioen moet ik eerst maar eens door zien te komen. Die maanden werkt mijn vrouw namelijk nog. Daarna mag ze aanhaken. Ik durf niet te vragen of ze dat een heel prettig vooruitzicht vindt.