Met terugwerkende kracht

Het was een rammelende schroothoop waar een normaal mens de weg niet meer mee op zou durven. Dertig jaar oud moest het vehikel zeker zijn. Het kraakte en piepte aan alle kanten.
‘Wat dacht je van een nieuwe fiets?’, vroeg ik liefdevol. Mijn vrouw knikte.
We togen naar de plaatselijke rijwielhandel en zochten een fraai exemplaar voor haar uit. Over een weekje mochten we de nieuweling op komen halen.
We vertrokken zonder fietsen richting IJsselmeer. We zouden daar wel een dames- en herenmodelletje huren. De laatste negen jaar brachten we onze vakanties wandelend door. Elyn, onze Schotse Collie, had er een tamelijk overdreven hekel aan gehad om in de fietskar te zitten die we zo genereus voor haar plezier hadden aangeschaft. Als proef werd ze enkele keren als een prinsesje rondgereden, maar ze jankte aan één stuk door als Bor de Wolf met een dubbele hernia. De fietskar werd, met vijftien kilometer op de teller, ingeklapt en op zolder gestald. Nu Elyn er niet meer was, zouden we de omgeving dit jaar weer eens trappend verkennen.

Op het buitenterrein van het stoommachinemuseum in Medemblik lag een boot. We wandelden over het dek en er kwam een medewerker van het museum aangelopen.
‘Benedendeks is het pas echt interessant’, zei hij goedgemutst en hij wees naar een laddertje dat bijna verticaal naar beneden liep. ‘Kom mee, dan leg ik jullie één en ander uit.’
Ik slikte. Ik krijg de bibbers van verticale trapjes. Ik lieg zelden maar moest in een fractie van een seconde mijn leven veilig zien te stellen.
‘Mijn vrouw gaat wel mee maar ik moet helaas boven blijven. Met mijn gekneusde rib gaat het niet lukken.’
Mijn vrouw keek me met grote ogen aan, schudde haar hoofd en volgde de man van het museum de boot in. Ik zag ze in een zwart gat verdwijnen. Ik bleef met mijn leugen eenzaam boven achter.

Er stond een berichtje op de voicemail. De nieuwe fiets van mijn vrouw was gearriveerd. We waren nét een uurtje terug van West-Friesland maar het ophalen van de fiets duldde geen uitstel. Zoiets zie ik in haar ogen.
Het was een absoluut een prachtige fiets die daar fonkelend in de winkel stond. Zou hij wel goed veren?, vroeg ik mij volstrekt onzinnig af. Ik duwde eens ferm op het stuur. Er was geen beweging in de voorvork te krijgen. Ik spande mijn ouwe spieren en zette flink wat kracht. Ik stond naast de fiets in plaats van dat ik erop zat. Dat was niet al te slim merkte ik een seconde later. Een of andere vage natuurwet – waarschijnlijk die van Newton – liet zich gelden. Het stuur schoot vol tegen mijn ribbenkast. Ik trok spierwit weg. Het werd een zeer pijnlijke nacht. Een gekneusde rib is niet niks. Met terugwerkende kracht had de leugen uit West-Friesland zich in Noord-Brabant tegen me gekeerd.

22 gedachten over “Met terugwerkende kracht”

  1. Ik begon mijn dag met een lach: Bor de wolf met een dubbele hernia. Hij is leuk. En ik zie het zo voor me, dat beest als een sirene in die bak 😀

Reacties zijn gesloten.