Ik heb een nieuwe vriendin.
Merel heet ze.
Als ik denk dat ze ligt te slapen, ga ik even stilletjes bij d’r kijken.
Maar altijd hoort ze me en kijkt dan mijn kant op. Een beetje schuw lijkt het. Alsof ze nog niet zeker is van onze relatie.
Ik geef haar de tijd om aan me te wennen. Ik probeer voorzichtig met haar te zijn.
We kennen elkaar pas ruim een week. Ik was direct onder de indruk van haar schoonheid en verlegenheid. Het was haar keus om bij me in te trekken.
Hoewel ze een prachtig lijf heeft, is ze volgens mij niet één van de slimsten. Er was plaats genoeg maar ze koos een plekje dat weinig rust zou bieden.
In een hangende bloembak op ooghoogte precies naast de deur van de schuur. Op twintig centimeter van haar vandaan gaat de deur tientallen keren per dag open en dicht. Zo ziet ze fietsten, tuingereedschap en vuilnisbakken in en uit gaan.
Ik loop op mijn tenen langs haar. Ze gaat bijna moeder worden. Een prachtig nest heeft ze gemaakt. Een bouwkundig wonder.
Vier kleintjes gaat ze krijgen. Minuscule eitjes zijn de nu de grootste reden van haar bestaan. Soms is ze even weg. Eten halen, vermoed ik.
De vader van het toekomstige kroost zal wel een enorme luiwammes zijn want die zie ik nooit. Hij zal de meeste tijd wel de hort op zijn. Of misschien werkt het bij vogels wel anders dan bij ons mensen.
Ik heb daar te weinig verstand van. Mijn vader was een kenner. Aan elk getjilp of gezang wist hij een naam te koppelen. Van aalscholver tot zwaluw. Kinderen willen zelden op hun vader lijken. Ik kom dus niet verder dan: “hé, da’s een vogel”.
Dat Merel een merel is, heb ik niet van mezelf.
Nu zou ik wensen dat ik meer van mijn vader op had willen steken. Met Merel wil ik de schade inhalen. Ik heb me vandaag wat verdiept in deze lijstersoort en ik ben toch wel verschoten.
Als de jongen goed en wel hun eitjes gekropen zijn, willen ze al de wijde wereld in. Nog voordat ze kunnen vliegen. “Bonk, bonk”, gaat mijn hart als ik dat lees. 180 centimeter lager liggen tegels.
Het zal toch niet zo zijn dat mijn nieuwe liefde haar vier bloedjes straks neer ziet storten en al afscheid van ze moet nemen voordat ze een beetje als merels hebben kunnen genieten.
Morgen ga ik op pad voor een trampoline of een baal stro.