‘Wat kook je dan als je zo’n weekend alleen bent?’, vroeg mijn collega vier minuten voordat mijn vakantie begon. Ik had er al spijt van dat ik erover begonnen was en dacht ingespannen een paar minuten over het antwoord na. Daarna had ik nog precies twee minuten om de waarheid slim te omzeilen. Je moet uiterst voorzichtig zijn met wat je in je leven prijs wilt geven. Ik kan na een veertigjarig innig samenzijn met mijn vrouw nog steeds niet koken, maar dat hoeft verder geen mens te weten.
Ik zou mezelf twee dagen en vijftien uur moeten zien te redden. Mijn vrouw was met haar vriendin een paar daagjes naar Zeeland vertrokken. Het was zo extreem heet dat ik zelfs even overwoog om mijn spijkerbroek uit te trekken. Om met dit weer voor de eerste keer in mijn leven te koken en een kookboek ter hand te nemen, ging me echt te ver. Als ik al geweten zou hebben waar de kookboeken te vinden waren.
Waar zou ik nu eens zin in hebben, dacht ik op zaterdagavond om kwart over zes. Ik had werkelijk geen idee toen ik naar de supermarkt wandelde. Om kwart voor acht was ik eindelijk terug. De slagroom, de pudding en het bier waren gemakkelijk geweest. De zoektocht naar de rest had wat meer voeten in de aarde gehad.
Toen ik dezelfde rij voor de achtste keer insloeg, werd ik vriendelijk aangesproken door een medewerkster. ‘Kunt u het wel vinden, mijnheer?’
‘Nou, om u de waarheid te zeggen ben ik nog steeds op zoek naar een eenvoudige, doch voedzame maaltijd.’
‘We hebben genoeg hier, dus daar kan het niet aan liggen.’ Ze verdween net zo vlug weer uit beeld als ze er in opgedoken was. Dapper zocht ik verder en ik slaagde op miraculeuze wijze in mijn missie.
Thuisgekomen plaatse ik het schaaltje makreel en de bak rundvleessalade op het fornuis. Het was meer voor het idee van maaltijd bereiden dan dat ik werkelijk voornemens was om beide producten in een pannetje op te warmen. Daar was het me veel te warm voor. Het laten ontsnappen van de makreel uit het schaaltje ging bijzonder gemakkelijk. Het was de rundvleessalade die problemen gaf. Na een kwartier proberen, gaf ik de moed op. Het deksel wilde niet van de bak.
‘Leuk dat je even belt’, zei mijn vrouw. ‘We zijn net terug van het restaurant. Heb je zelf iets lekkers gegeten?’
‘Ik ben nog bezig met de voorbereiding, dus ik eet zo meteen’
‘Maar het lukt allemaal wel?’
‘Zeker. Alleen heb ik ook een heerlijk bakje rundvleessalade en daar wil het dekseltje niet vanaf.’
Ze legde haarfijn uit hoe ik dat voor elkaar moest krijgen. ‘Bel me nog maar even als het niet lukt met de slagroom.’
Ik had de slagroom helemaal niet genoemd, maar ze kent me van haver tot gort.
‘En laat het biertje je straks ook smaken.’