Zelfs de glasbak weet de laatste tijd mijn stresshormonen te activeren. Ik doe mijn best om zo milieuvriendelijk mogelijk te zijn, maar de glasbak stelt me voor een immense uitdaging. Er zijn drie ronde openingen met verschillende kleuren. Twee ervan maken het me moeilijk. De witte is geen probleem, maar bij de groene en de bruine stink ik erin. Ik zie kleuren niet zoals een normaal mens. Hartstikke kleurenblind is voor deze tekortkoming iets minder verbloemend.
Er is geen probleem zou je denken als je vrouw je duidelijk heeft gemaakt welke kleur bij welke opening hoort. Die hindernis is er wel dus. Elke week sjok ik met een tas vol glaswerk naar de container. De spanning hoopt zich onderweg per voetstap op. Rechtsboven zie ik de probleemloze witte rand al opdoemen. Wit, zwart en grijs herken ik als de beste. Linksboven is de kleur groen. Voor mij is dat een verschrikkelijk saaie tint grijs. Beneden is de rand bruin. Mijn brein laat het me zien als een fletse, roodachtige kleur.
Mijn opgedane kennis van de kleurstelling helpt me voor geen meter. Dat ligt aan al die flessen en potjes die de glasbak ingekieperd moeten worden. De lege koffiemelkflesjes en de potten waar de appelmoes en sperziebonen in hebben gezeten doen me de das niet om. Die kunnen in de openingen met de witte rand. Nee, het is het andere glaswerk dat me laat trillen op mijn benen. Ik weet me geen raad met de wijnflessen, de flesjes van de aanmaaklimonade en de andersoortige doorzichtigheid waarvan ik niet eens weet wat eruit is gekomen. Is dit potje bruin en is dat flesje groen? Ik sta keer op keer hopeloos te stuntelen.
Tot voor kort was het geen issue voor me. Mijn schuld is het per slot van rekening niet dat kleuren me voor raadsels stellen. Nu ik wat minder in mijn vel zit, begin ik het lastig te vinden. Ik hoor de glassorteerders al vloeken. ‘Welke mafkees heeft de groene wijnflessen nu weer in het bruine vak gedonderd?’ Of andersom.
Ik ga een brief aan de regering schrijven. Wijnflessen moeten felrood worden en de flesjes voor aanmaaklimonade intens blauw. Duidelijk contrasterende kleuren kan ik namelijk wel onderscheiden. In de kleurnuances zit mijn grote probleem. Er moet toch een wet te maken zijn die kleurenblinden als volwaardige burgers beschouwt. Ik heb ook recht op beetje gemoedsrust. Een nieuw verfje voor de openingen van de glasbakken mag het struikelblok niet zijn.
Rood, wit en blauw vormen onze nationale driekleur. Oogstrelender kun je het niet hebben voor een glasbak. Ik vind dat de overheid kleur moet bekennen. Ik ben dan wel onschuldig aan de ellende die ik veroorzaak, maar dat wil niet zeggen dat ik dit probleem des levens door een roze bril kan zien.