Het strijkijzer dat de geest gaf

Ik wil me op huishoudelijk gebied geen superieure kwaliteiten toedichten, maar met een strijkijzer kan ik best aardig overweg. Een paar jaar geleden wilde het apparaat, dat zijn zilveren jubileum al lang en breed gevierd had, geen keurige vouwen meer produceren. Een strijkijzer moet wel een beetje spontaan mee willen werken om me een ontspannen gevoel te geven.
Ik zag het nog een paar weken aan, maar toen was de lol er definitief vanaf. Meer ergernis dan plezier. Met een beetje zakdoek was ik vijf minuten bezig voordat je kon zien dat er überhaupt aandacht aan besteed was.
We wandelden naar de dorpswinkel waar ze strijkijzers verkochten. Ik ging voor de kwaliteit en mijn vrouw voor de kleurstelling. Het werd zodoende een héél goed en héél mooi, maar ook een héél duur exemplaar.

Ik kon van opwinding niet wachten tot de eerste truien, spijkerbroeken, shirtjes en zakdoeken droog van de waslijn kwamen. Toen het eindelijk zover was, bleek het nieuwe strijkijzer alle verwachtingen te overtreffen. Als een Formule-1-bolide scheurde hij over het wasgoed heen. Het strijkijzer verschafte me na die eerste keer nog veel genoeglijke uren, maar hij bleek niet van zins te zijn om enig jubileum te vieren. Nog geen lustrum kon ervan af. Te vroeg gaf hij er de brui aan. Vandaag om precies te zijn.

Het kan aan mij liggen, maar ik heb nog nooit een strijkijzer gezien met een aan- en uitknop. Bij elke strijkbeurt wurm ik de stekker noodgedwongen in het stopcontact en haal die er na gedane arbeid weer uit. We hebben een kleine afgetimmerde ruimte op zolder waar ook de verwarmingsketel en de wasmachine hun onderkomen hebben. De wasmachine heeft wel een aan- en uitknop. Zijn stekker hoeft er gelukkig nooit uit.

Ik deed de stekker van het strijkijzer in het stopcontact, vulde het met water, pepte mezelf op en joeg het daarna over de linkermouw van mijn blauwe trui die boven op de immense stapel had gelegen. Na een kleine vijf minuten was ik nog steeds met de mouw bezig die maar niet lekker glad wilde worden. Ik begon een wat onbehaaglijk gevoel te krijgen. Ik streek verder. Na tien minuten besloot ik heel voorzichtig de onderkant van het strijkijzer aan te raken. IJskoud. Nu zag ik ook dat er geen enkel lichtje brandde. Toen ik mijn oor te luisteren legde, hoorde ik ook geen pruttelgeluidje. Hij had het loodje gelegd moest ik constateren.

‘Lekker gestreken vandaag?’, vroeg mijn vrouw bij thuiskomst.
‘Het strijkijzer heeft de geest gegeven’, zei ik.
Vragende wenkbrauwen. We liepen naar boven.
‘De stekker zit er niet in’, zei mijn vrouw.
‘Jawel’, zei ik, ‘want die heb ik er zelf ingeduwd.’
‘Dat is de stekker van de wasmachine die ik er vanmorgen uitgehaald heb.’