Een behoorlijk fiasco

Nog acht onrustige nachtjes slapen en dan is het eindelijk zover. Op de keukenkalender staat het met vette blokletters. De nieuwe kleerkast zit eraan te komen.
Ik ben op het ongelofelijke af onhandig zodat er geen haar op mijn hoofd – het zijn er nog precies zes – aan denkt om dat gigantische gevaarte van 240 bij 223 centimeter zelf door de montage en opbouw te loodsen. We hebben er een klein fortuin extra tegenaan gegooid om dat werkje uit te laten voeren door de woonwinkel die toch al aan gaat bellen voor de levering. Met enig geluk staat er dus over een week een meubelstuk dat bij een hoestbuitje niet gaat wiebelen of na drie dagen spontaan in elkaar dondert. Ik ga die maandag gewoon naar mijn baas en laat mijn vrouw thuis de supervisie voeren. Beter het zekere voor het onzekere nemen. Ik moet uit beeld om alle risico’s te vermijden.

Eén kleinigheidje hadden we in ons enthousiasme over het hoofd gezien. Er was geen plek meer voor die enorme kleerkast. Oké, de garage zou nog kunnen. Maar om je daar bij vijftien graden vorst om te moeten kleden, had niet mijn eerste voorkeur. Ook niet mijn tweede of derde. Zelfs niet bij enkele graden bóven nul.
Ik ging er vandaag eens goed voor zitten met mijn handen voorzichtig in mijn minuscule haardos. Na een uurtje of drie was ik eruit. De locatie voor de kleerkast was bepaald: de bij binnenkomst rechtermuur van het tjokvolle kamertje op de bovenverdieping aan de achterzijde van het huis.

Ik rustte nog twee uur uit en toog toen aan het werk. Ik wurmde een oude salontafel, een aantal ondefinieerbare opbergmanden en een ladeblok het kamertje uit. Een deel sjouwde ik naar de slaapkamer en de rest duwde ik mijn bibliotheekje in.
Daarna lukte het me zonder al te grote ongelukken – ik liep waarschijnlijk alleen een kleine hernia op – om de resterende vier kasten te verplaatsen.
Van de geselecteerde muur naar de tegenoverliggende.
Omdat de slaapkamer bij nadere inspectie te vol bleek te staan, moest ik van daaruit twee grote dekenkisten naar de boekenlocatie zien te krijgen. Dat werd proppen, duwen en sjorren. Nu bleek ik ineens niet meer bij mijn boeken te kunnen. Uit de bibliotheek haalde ik een tafel, een stoel en twee andere kasten die ik weer in het kamertje zette waar de nieuwe kleerkast opgebouwd zou worden.

Toen ik ’s avonds om half tien toe was aan een kopje soep had ik de gehele bovenverdieping heringericht maar kon ik met de beste wil van de wereld geen plek te ontdekken waar onze nieuwe aanwinst zou kunnen komen staan.
Een fiasco van A tot Z wist ik. Zelfkennis heb ik dan weer wél.
Zou mijn vrouw het erg vinden als ik met een zwarte stift een dikke streep door die afspraak op de keukenkalender zou zetten?
Ik meende het antwoord wel te weten en rende weer naar boven. Ik had nog anderhalf uur voordat ze van de avonddienst thuis zou komen.

Een behoorlijk fiasco

Rubriek : Thuishaven

Onderwerp : Noeste arbeid