Eentje maar

Ik ben helemaal wild van de ananas, de watermeloen, de aardbei en zelfs van de liefelijke framboos. Het dampen van vloeistoffen gemaakt van deze vruchten brengt me tot pure extase. Bij elke hijs juich ik. Het scoren van een doelpunt is er niets bij.
Ik kan het weten want de enige goal in mijn weinig imposante carrière scoorde ik in maart 1974. Op zaterdagmiddag om vijf voor half drie. Vanaf de middenstip vloog de bal met windkracht zes in de rug hoog in de kruising. Na dat magistrale hoogtepunt stopte ik vanzelfsprekend direct met voetballen. Ik was bijna achttien en ik pafte al als een ketter.

Dat roken hield ik nog veertig jaar vol tot ik drie maanden geleden overstapte op het dampen.
Maar nu heb ik dus toch weer gerookt. Zo’n sigaret die je zelf fabriceert met een plukje shag en een vloeitje. Het was geen ongelukje, geen moment van zwakte en zelfs geen totale onverschilligheid.
Nee, het was een bewuste, met het volle verstand genomen beslissing. Ik wilde per se weten of dat oude vertrouwde shagje dat ik vaarwel had gezegd me nog zou bekoren. Ik moest het aan den lijve ondervinden. De ultieme test. Ik kon en wilde niet verder zonder die wetenschap.

In de krochten van het bedrijf waar ik mijn salaris vandaan tover, vond ik na lang zoeken iemand die mijn vroegere merk rookte.
“Jou moet ik hebben”, klonk het iets te hard toen ik hem in het vizier kreeg. Hij deinsde verschrikt achteruit. Na hem de reden van mijn bezoek uit de doeken te hebben gedaan, overhandigde hij me met tegenzin zijn buil shag. Hij wandelde mee naar de rooklocatie en gaf me vuur nadat ik met vaste hand een prachtig exemplaar had gedraaid.
Ik inhaleerde diep…
De wereld stond stil en begon daarna zachtjes te vergaan.
Ik hoestte, bulderde en piepte. Ik werd duizelig en begon te trillen. Dat waren alleen nog maar de verschijnselen bij de eerste hijs.
“Maak ‘m alsjeblieft uit”, smeekte mijn collega.
“Nee, ik drink deze gifbeker tot de bodem leeg”, kreunde ik als een slechte imitatie van Socrates. Drie inktzwarte minuten volgden.

Misselijk, bijna brakend en met tranen in de ogen, juichte ik inwendig opnieuw. Ik wist het nu zeker: met het roken was het nu voor altijd gedaan. Ik zou nooit meer zo’n smerige sigaret aan mijn lippen zetten.
Ik was definitief toegetreden tot het groeiende legioen van de tevreden dampers. Ik zou lid van die club blijven in weerwil van alle stomme regels die de regeringen met hun dubbele agenda’s hadden verzonnen en nog zouden verzinnen om het dampen de nek om te draaien.

Ik ben helemaal klaar met dat vermaledijde roken en zal strijden voor de rechten van de dampers die eindelijk een gezonder en veel smakelijker alternatief hebben gevonden.

Zwartgeblakerd

Zwartgeblakerd

Wandelkostuum

Wandelkostuum

Ondersteboven

Ondersteboven

Spoorloos

Spoorloos