Elyn had haar eigen website. Het eerste half jaar van haar leven schreef ze daar, met een voor honden ongekend enthousiasme, stukjes voor. Maar eens een hond, altijd een hond hè. Op enig moment werden slapen, eten en vooral reutjes interessanter. Ze stopte van de ene op de andere dag met schrijven.
Elyn is alweer ruim drie jaar dood. Na anderhalf jaar wilden we – ondanks het verdriet en gemis – toch weer een pup. Helaas mislukte het twee keer. Deze maand kwam er goed nieuws. We hopen zo dat we onze vierde Schotse Collie – na Silver, Laska en Elyn – begin juli mogen verwelkomen. Ze krijgt geen eigen website heb ik, gezien de ervaringen op dat gebied met Elyn, besloten. Wel mag ze af en toe wel een gastblog schrijven als ze wil. Dan krijg ik het ook wat rustiger.
Natuurlijk lees ik de stukjes van Elyn nog vaak terug. Dit hieronder schreef ze op haar website op 28 augustus 2008 toen ze ruim vier maanden oud was.
Van een zéér zeldzame plant waren er in Europa drie exemplaren bekend. Eentje in de Alpen, eentje op Sicilië en eentje in de achtertuin van het huis waar ik sinds een tijdje woon. Nu ik last begin te krijgen van wat puberaal wangedrag wil ik alles wat ik onder ogen krijg aan gort helpen. Óf door het helemaal kapot te bijten óf door er met mijn gracieuze lichaam pontificaal op te duiken. Dat heeft de afgelopen week niet helemaal goed uitgepakt. Die zéér zeldzame plant valt nu alleen nog te bewonderen in de Alpen en op Sicilië.
Nu ben ik wel zo’n aardig opdondertje dat ik de restanten van die zeldzame plant keurig samen met Mies ben gaan opruimen. Op enkele betreurenswaardige missertjes op vernielgebied na hebben Mies en Lisette trouwens bar weinig over me te klagen. Een verruïneerde zéér zeldzame plant, een wankele salontafel en een eettafel die als zodanig niet meer te herkennen is, wegen niet op tegen al het plezier dat ik hen verschaf.
Ik kom op commando, ik volg op commando, ik apporteer op commando en ik ga zitten en zelfs – als ik écht veel zin heb – liggen op commando. Als er maar wat knuffels of lekkere dingen tegenover staan. Wat ik op commando doe, is vanzelfsprekend nog niet elke keer magistraal uitgevoerd, maar hé, ik ben dan ook pas een pup van nog geen vier maanden. En ik palm die twee in. Kijk naar mijn koppie en je snapt het.
Over een week mag ik mee naar de puppycursus. Ik hoop maar dat ze me daar nog wat bij kunnen brengen. Het oefenterrein heb ik samen met Mies stiekem al een keertje verkend toen er niemand was. Het ziet er pico bello uit allemaal. Ik denk dat ik daar een hoop plezier ga beleven en flink wat keet kan trappen.
De honden in de buurt begin ik zo zoetjesaan ook te kennen. Ik kan met de meeste van hen prima overweg. Alleen als dat lompe bakbeest van een kilo of honderd van vier deuren verder op me af komt stormen, wil ik nog wel eens met een hoop gemiep tussen de benen van Mies schieten.
Naast klassieke muziek hou ik ook erg van het instrumentale werk van Ennio Morricone. Inderdaad, die componist van de Italiaanse westerns. Voor ik dit stukje vanavond bedacht, lag ik nog even heerlijk weg te doezelen bij een nummertje uit de film “The good, the bad and the ugly”. Ik mijmerde dat ik ‘the good’ was, Mies ’the bad’ en Lisette ‘the …’
Ik ben – en dat is genetisch bepaald bij mijn soort – niet dom. Lisette geeft me altijd te eten en daar zal ik toch rekening mee moeten houden. Ik slik dat laatste woord van de vorige alinea dus met tegenzin even in.