Een verloren boekje met tranen

Ik las het boekje erg vaak. Geen idee hoe vaak precies. Twintig, dertig, veertig keer? Ik heb ook geen idee hoe het bij ons thuis verzeild was geraakt. Het was er gewoon. Tweeëndertig bladzijden dun slechts. Elke keer als ik het las, liepen de tranen over mijn wangen. Ik was een katholiek manneke. Niemand had er van staan te kijken als ik kapelaan of pater geworden was.
Ik bleef het boekje lezen. Keer op keer. Dichter bij de zin van het leven en de dood zou ik nooit meer komen. Het werkje was zwaar aangezet. Behoorlijk stichtelijk en erg katholiek. Maar het bleef me bij de strot grijpen. Zo mooi. Zo triest. Zo hoopvol. Toen ik het geloof voorgoed vaarwel had gezegd, raakte het boekje spoorloos. De naam van de schrijver vergat ik maar de inhoud van het boekje niet. Soms ondernam ik een zoektocht maar vinden deed ik het nooit.

Deze week las ik een mooi stukje over de sacramentsprocessie. En op slag tjoepte het boekje mijn bewustzijn weer in. Tegenwoordig hebben we Google en ik vond een afbeelding van de kaft. En de naam van de schrijver: M. Tarcisius Passier. Een cisterciënzer pater van de Sint-Benedictusabdij, beter bekend als De Achelse Kluis. Het klooster waar hij het boekje schreef, ligt op een steenworp afstand van ons huis. Het boekje is van 1938. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag heeft een exemplaar, de Radboud Universiteit in Nijmegen heeft er één en de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen ook.

Hoe spijtig dat ik het boekje zelf niet meer heb. Het boekje dat me als kind zo fascineerde en zo intens bij me binnen kwam. Het boekje dat ervoor zorgde dat ik de kracht van het geschreven woord ben gaan koesteren en dat een lezer van me maakte. Als ik Mia van pater Passier ooit weer onder ogen krijg dan weet ik zeker dat de tranen opnieuw zullen vloeien. Misschien dat ik de patroon van zoekgeraakte spullen eens aan moet roepen. Mijn lieve grootmoeder zaliger placht haar kinderschare op dat vlak aan te sporen met het welgemeende advies: ‘Bid maar goed tot de heilige Antonius.’ Als de veertien kinderen in koor tegenwierpen dat er helemaal niets kwijt was omdat ze niets hadden, gaf ze te kennen: ‘Dat geeft niets, alles wat je vindt, is mooi meegenomen.’

Mrs. Stanhope

Mrs. Stanhope

Verdacht

Verdacht

Geduld

Een echte kluizenaar

Slem het spook

Slem het spook