De eerste vraag van de dame aan de andere kant van de lijn was tamelijk verrassend. Waarom was ik – zo vroeg ze beleefd – een aantal jaren geleden eigenlijk lid geworden van de omroep waar ze voor belde. Ik hou niet van kalm nadenken en binnen een seconde kwam de waarheid er onverholen uit.
‘Ik kreeg een leuke e-reader met achtergrondverlichting van u cadeau bij het abonnement. Dat kon ik als fervent lezer niet laten schieten natuurlijk. Ik was uitermate in mijn sas met het digitale leesapparaat, maar uw tv-gids verzeilde drie jaar lang ongelezen in de papierbak. Dat vond ik op den duur toch wel een beetje zonde van het papier.’
Ik hoopte met deze korte toelichting meteen ook antwoord te hebben gegeven op de tweede, nog ongestelde vraag. De vraag die ongetwijfeld geluid zou hebben: ‘Waarom wilde u na drie jaar plotseling geen tv-gids meer van ons?’
Ik had een slimme dame aan de telefoon en ze begreep me direct. Wel had ze een onweerstaanbaar nieuw aanbod.
‘Nee, echt niet’, pareerde ik haar eerste poging, ‘Ik kijk zo weinig televisie dat een tv-gids een zinloze toevoeging is aan de papierberg hier in huis.’
Ze deed verwoed een tweede poging.
‘Nee, echt niet. Voor de sporadische gevallen dat ik wil weten wat er te zien is, heb ik tegenwoordig een tv die de programma’s van alle zenders van uur tot uur aangeeft.’
Ook dat argument snapte ze. Of ik dan misschien steunend lid wilde worden zonder dat ik een gids toegestuurd kreeg. Er zou binnenkort een telling plaatsvinden en het was extreem belangrijk voor deze geweldige omroep dat ze héél veel leden hadden. Iets met een potje geld dat verdeeld moest worden. Dat begreep ík dan weer. We hadden echt een klik. Fijn als mensen elkaar zo goed verstaan.
‘Nee, toch liever maar niet’, klonk het al minder zelfverzekerd uit mijn mond.
‘Kent u dan geen leuke programma’s van ons?’, vroeg ze poeslief. Ze had me bijna te pakken. Ik schaamde me diep, maar ik moest snel een verdedigingslinie op zien te werpen voordat ik overstag zou gaan. Ik nam mijn toevlucht tot liegen. Elk mens heeft zijn grens van wat hij aan kan.
‘Nee, ik zou echt zo snel geen leuk programma van uw omroep kunnen noemen.’
Dat viel haar vermoedelijk wat tegen.
‘Is er echt niets waarmee ik u voor me kan winnen?’, vroeg ze zwoel en indringend.
‘Nou, vooruit dan maar. Het is voor u op deze manier natuurlijk ook allemaal erg vervelend. U popelt zonder twijfel om dit naar tevredenheid af te kunnen ronden.’
‘Mooi, super, prachtig. Dan gaan we het voor u regelen met opnieuw een, en dat spreekt vanzelf, fraai presentje.’
‘Ik denk dat we nu een misverstandje aan het ontwikkelen zijn. U kunt me zeker van dienst zijn, maar dat is niet het tot stand brengen van een nieuw jarenlang verbond.’
‘Wat kan ik dan wel voor u betekenen als ik zo vrij mag zijn te vragen?’, klonk het wat ontdaan.
‘Het grootste plezier dat u me kunt doen is me door te verbinden.’
‘Met wie?’
‘Met het bel-me-niet-register.’