Van lezen kwam wekenlang helemaal niets en van schrijven al precies net zoveel. Een thuiswerkcomputer installeren, honderd en zes keer op een neer naar de bladcontainer lopen en wat andere – net zo – onaangename bezigheden slurpten pijnlijk veel tijd op. En het ergste moest nog komen. Ik werkte al een tijdje thuis beneden, maar dat kon rustiger vond ik. Ik had een idee en dat is bij mij altijd een voorbode van moeilijkheden.
De thuiswerkcomputer zou met wat ombouwwerk best in mijn biebje kunnen staan op een bureautafel die ik nog niet bezat. Ik bestelde er fluks eentje die voor 5% van de aanschafprijs ook naar boven gesjouwd en in elkaar gezet zou worden. De bureautafel kostte tachtig euro. Vier hele euro’s dus voor het naar boven transporteren en vakbekwaam en stabiel op de grond plaatsen. Ik wist het wel. Daar was ik mooi vanaf met mijn zwakke rug en belabberd technisch inzicht.
‘Of ik aan corona wilde denken’, sprak de man aan de telefoon die me de vreugdevolle mededeling had gedaan dat de tafel op vrijdag geleverd zou worden. Ik gaf hem vriendelijk te kennen dat ik zeker drie meter afstand zou houden en dat stelde hem geheel gerust.
De bel ging drie dagen later. Ik deed open, deed direct twee stappen achteruit en ontwaarde een man en een groot rechthoek. De bureautafel en de bezorger annex in-elkaar-zetter.
‘Het is boven en de deur staat open. U vindt het wel.’
‘Dacht het niet.’
‘Wat dacht u niet?’
‘Corona, meneer. Ik kom dus niet bij u binnen. Sleutel nummer 12. Een kind kan de was doen.’
‘De was kan ik zonder moeite inderdaad wel doen, maar hier gaat het om technisch vernuft dat bij mij nogal lastig te ontdekken is. Daarbij heb ik diep in de buidel getast voor het complete werk. Vier hele euro’s! En – niet geheel onbelangrijk in deze – heb ik uw bedrijf een paar dagen geleden nog aan de telefoon gehad. Er was geen enkel probleem.’
‘Sleutel 32 en nog een prettige middag.’ Hij draaide zich om en verdween uit het zicht. Ik keek hem verbouwereerd na.
Ik stuurde een e-mail over de gang van zaken naar het bedrijf en beklom daarna de trap met de rechthoek. Toen ik boven was, schoot het in mijn rug. Ik begon aan het plastic te trekken en haalde na enige tijd een bovenstel en vier poten boven water. Uit de poten vielen ijzeren dingetjes waarvan ik geen idee had waar ze voor dienden. En toen moest ik sleutel 12 nog ergens op zien te duikelen. Drie uur later wiebelde de bureautafel niet meer en durfde ik mijn computer er bovenop te zetten. Dat had allemaal iets meer dan vier euro gekost.
Die avond wilde ik nog even lekker een stukje thuiswerken om mijn vakbekwaamheid te vieren. De computer wenste echter voorzien te worden van een update. Dat maar eerst dan, want zo’n ding heeft ook recht op enige verfrissing op zijn tijd. Hij deed er vijf uur over. Misschien is zeven jaar best een behoorlijke leeftijd voor een computer. Het was half twee in de nacht toen ik geradbraakt mijn bed opzocht. Elke keer als ik in slaap dreigde te vallen, zag ik vier tafelpoten die wegliepen en een computer die vals glimlachte.