De lezende monnik zit devoot op het koffertje. Het koffertje stelt bar weinig voor. Een klein, donker gevalletje dat ooit bij de kringloopwinkel gekocht zal zijn. Het koffertje met de knielende monnik staat op de grond tussen de twee stoelen in mijn bibliotheekje.
Ruim een jaar had de monnik daar stilzwijgend gezeten om te doen wat monniken van steen zoal doen op een koffertje in een kamer met boeken. Ik besluit hem voor wat afwisseling een andere plek te gunnen. Ik zet hem aan de kant en til het koffertje op. Duidelijk hoorbaar verschuift er daarbinnen iets. Ik wil direct weten wat, want op mijn drieënzestigste is er nog niets mis met mijn nieuwsgierigheid.
Het koffertje heeft twee kliksloten. Eentje hangt er open en in het andere zit een minuscuul sleuteltje. Ik kan wurmen wat ik wil, maar het slotje weigert open te springen. Het sleuteltje blijkt bij nadere inspectie zo krom is als een banaan. Zonder hoop op succes wring en wrik ik me nog vijf minuten lens.
Ik begeef me naar de schuur en vind een hamer, een nijptang, een schroevendraaier en een slijptol. Terug in het biebje spreek ik het koffertje vermanend toe: ‘We zullen eens zien wie hier de baas is.’ Het gevecht duurt twintig minuten.
In triomf duw ik het deksel omhoog. Verbouwereerd zie ik ze staan met de ruggen tegen elkaar. Ze hebben de vorm en kleur van kazen. Op beide attributen klimmen blauwe muizen omhoog. Het zijn met afstand de lelijkste houten boekensteunen die ik ooit heb gezien. Ik knal het deksel weer dicht en plant de monnik terug op zijn vertrouwde plek. Precies op dat moment belt mijn jongste zus. Ze wil graag een boek uit mijn biebje komen lenen. Of het nu even uitkomt. Ineens schiet me te binnen dat ik die boekensteunen van haar heb gekregen. Mijn zus heeft het wel het lichaam van een gazelle maar helaas ook het geheugen van een olifant. Ik haal de boekensteunen als de wiedeweerga uit het koffertje.
‘Wat een leuke boekensteunen zijn het toch hè’, zegt mijn zus een half uur later als ze ze ziet staan op de tafel in mijn biebje. Zeven delen Harry Potter zitten ingeklemd tussen de kazen met de muizen. Mijn jongste zus kan niet bevroeden dat deze kleurige opstelling slechts van tijdelijke aard is. De open haard beneden brandt al.