De minderbroeder woonde tot gisteren in het grote huis verderop in de straat. Het pand kwam dertig jaar geleden in handen van de orde waar hij toe behoorde. Vijf minderbroeders – ook wel franciscanen genoemd naar hun stichter Franciscus van Assisi – namen er hun intrek. Broeder Bert was één van hen.
Ook minderbroeders hebben niet het eeuwige leven. Broeder Bert bleef als enige over. Sinds gisteren staat het grote huis leeg. Broeder Bert is tachtig en inmiddels wat moeizaam ter been. Hij heeft een plek gevonden in een tehuis in de stad tien kilometer verderop. De laatste minderbroeder is vertrokken.
Broeder Bert kende iedereen in de buurt en iedereen kende hem. Als het een beetje aangenaam weer was, zette hij zijn kleine tuinstoel voor het huis vlak bij het trottoir. Bijna elke passant stopte er als hij er zat. Broeder Bert was een erudiet man maar bovenal een bijzonder aimabel mens. Je wilde altijd graag even een paar woorden met hem wisselen.
Op een dag vroeg Bert me binnen. Hij wist van mijn liefde voor boeken en ook dat ik er enkele over het leven van Franciscus had. Ik keek binnen mijn ogen uit. Zelf meende ik echt wel meer dan een paar boeken te hebben, maar de hoeveelheid in zijn onderkomen overtrof alles. Omdat Bert vloeiend Italiaans sprak – hij had jaren in Italië gewoond en gewerkt – stonden er boekenkasten vol in die taal. De boeken over Franciscus en over de orde der minderbroeders waren amper te tellen. Ook alle andere collecties in de diverse vertrekken waren prachtig.
Een mens verwacht veel van een minderbroeder, maar niet dat hij ook een groot liefhebber is van Agatha Christie. Alle boeken van de Engelse detectiveschrijfster stonden keurig op volgorde.
‘Bert, ik ben gigantisch onder de indruk’, zei ik met een grote glimlach. ‘En dan al die boeken van Agatha. Geweldig! Ik heb zelf ook tientallen boeken van haar gelezen.’
Na een geanimeerde discussie over welk boek Christie’s beste was, zei Bert: ‘Kijk maar welke je niet gelezen hebt en mee naar huis wilt nemen.’ Zo’n genereus gebaar kenmerkte Bert. Ik sloeg zijn aanbod beleefd af omdat ik echt geen plekje meer in mijn eigen bescheiden biebje had.
Ik liep met onze hond enkele keren per dag langs het huis. Ook als ik boodschappen ging doen kwam ik er voorbij. Altijd keek ik of ik Bert zag zitten. Als dat zo was, maakten we een praatje. Broeder Bert is bijzonder. Een vriendelijk en betrokken mens waar je altijd met een fijn gevoel vandaan wandelde. Zelfs als je wat bedrukt aan was komen stiefelen.
Dit alles is nu verleden tijd. De buurt zal zonder broeder Bert niet meer hetzelfde zijn. Ik zal hem gaan missen. De lijfspreuk van de franciscanen is ‘Pax et Bonum’. Dat wens ik broeder Bert van harte toe. Vrede en alle goeds.