De struisvogel is met voorsprong het meest fascinerende beest ter wereld dat ik ken. Je bent als vogel uit je flinke ei gekropen en je weigert dan je hele leven om een stukje te vliegen. Zelfs geen twee rondjes om de kerktoren. Dat recalcitrante mag ik wel. Als je dan je kop op die lange nek ook regelmatig in het zand steekt dan heb je bij mij helemaal een streepje voor.
Ik steek mijn eigen hoofd er ook regelmatig in. Zo heeft het absurde idee postgevat dat ik alle boeken die ik ooit gekocht heb nog gelezen krijg voordat ik mijn laatste adem over drie decennia langs mijn huig laat glippen. Ik durf het aantal boeken niet eens te noemen dat ik ongelezen in mijn boekenkasten heb staan. Ik weet niet of struisvogels schaamtegevoel hebben. Mocht dat zo zijn dan lijk ik er nog meer op. Ik kijk ook wel een beetje als een struisvogel. Een ongemakkelijke uitdrukking met een pruilmondje op het doorgroefde gelaat omdat een te leggen ei weer eens in de weg zit. Net als een struisvogel heb ik nog nooit gevlogen. Zelfs niet in een vliegtuig. We moeten geestverwanten zijn.
Ik moet meer gaan lezen. Véél meer. Ik ben potverdorie tweeënzestig en al die boeken moeten er binnen nu en 2048 toch écht aan gaan geloven. Ik moet er rap een ei over gaan leggen hoe ik dat aan ga pakken. Hoe ik over dertig jaar kalm en tevreden die allerlaatste bladzijde om kan slaan. Ik kijk, net als een struisvogel, een beetje sip nu. Ik ga als een gek lezen. Dat ik minder tijd overhoud voor andere zaken moet ik maar voor lief nemen. Mijn stukjes zullen noodgedwongen korter worden. Het bewijs heb je net gelezen. Het is op een paar regeltjes na al weer gepiept.
Struisvogels zijn vriendelijk en erg nieuwsgierig. Helaas schrikken ze ook snel en lopen dan de andere kant uit. Ik kan er niet meer omheen: ik ben zelf ook een vreemde vogel die nog nooit gevlogen heeft.