De herfst sloeg genadeloos toe

Mijn minst favoriete jaargetijde klopte aan de deur en ik liet hem binnen. Weigeren kwam, ondanks mijn afkeer van wind, regen en kou, geen moment bij me op. Voor de snakkende natuur was een plens water meer dan welkom. De drie vennetjes die ik elke dag twee keer voorbij raas, stonden nog kurkdroog. Ik voelde onderweg naar huis nattigheid rond een lichaamsdeel dat ik liever droog houd en concludeerde bij thuiskomst dat mijn regenbroek het einde van zijn levenscyclus bereikt had. De grote, donkere plek aan de voorkant van mijn spijkerbroek sprak boekdelen. Ik bestelde met gezwinde spoed een nieuw regenpak met bijpassende regenschoentjes. Een lichtgeel jack, een zwarte broek en felgele schoentjes. Veiligheid en zichtbaarheid gaan voor mij boven een modieus voorkomen.

De honderdzesenvijftig blokken van onze nieuwe, elf meter lange plantenbak werden op elkaar gestapeld. Vier rijen hoog. Tussen elke laag een klodder lijm. De lijm moest een paar dagen drogen. Met de ogen ten hemel geslagen, verzocht ik de herfst om de regen twee etmalen bij zich te houden. Er zijn van die omstandigheden dat ik aan mezelf denk en een schietgebedje doe. De herfst liet zich door mijn smeekbede niet inpalmen. Mijn vrouw haalde in allerijl twaalf meter plastic om de buien geen kans te geven het vakwerk te torpederen. Het ging ook nog flink hard waaien. De losgeslagen herfst begon er pesterig veel zin in te krijgen.

Ook nu het gure en onstuimige jaargetijde van leer is getrokken, zit ik elke dag gewoon op mijn fietsje met mijn lelijke regenpak. Ik hoop geen vocht meer te voelen op die plek waar ik dat liever niet heb. Het zou mooi meegenomen zijn als het flapperende plastic de gelijmde plantenbak een beetje adequaat beschermt. Het allerbelangrijkste is echter dat de droge vennetjes heel veel regenwater kunnen opslurpen, Zet ‘m op herfst, ga ervoor. Laat het maar met bakken uit de hemel vallen. Ik ontvang het water met open armen in een, naar ik hoop, lekvrij regenpak. Het plastic over de plantenbak zal zonder morren enthousiast flapperdeflappen. De drie vennetjes zullen je eeuwig dankbaar zijn.

Grens

Op de grens

tweehonderd

Tweehonderd

Struisvogel

De kop in het zand

Levertraan

Levertraan en harpoenen

Vlinders

Vlinders op mijn pad