Je kunt me nergens gelukkiger mee maken dan met Chinese tomatensoep en een dampende loempia. Om zes uur stapte ik pal voor het afhaalrestaurant drijfnat van mijn fiets. Als ik degene ben die moet zorgen voor een voedzame maaltijd dan is de plaatselijke Chinees steevast de tussenstop van mijn werk naar huis. Zelfs als regent dat het giet.
Terwijl ik me uit mijn krappe regenbroek aan het wurmen was, zag ik in mijn linker ooghoek een man op de ingang aflopen. Toen nog één en direct daarna nog een dame. Binnen dertig seconden schoten er vijf liefhebbers van bami of nasi naar binnen. Om verdere achterstand te voorkomen, strompelde ik met de broek op de enkels het pand binnen. Ik constateerde dat er buiten de vijf nieuwelingen zeker nog twaalf anderen vandaag hun zinnen op oosters eten hadden gezet. Ik kneep mijn tenen bij elkaar en hoorde en voelde het regenwater in mijn schoenen klotsen. Ik raakte behoorlijk opgefokt omdat het naar binnen werken van etenswaar nu wel erg lang zou gaan duren.
“Dertig maal één rijsttafel voor één persoon”, bestelde ik toen de dienstdoende Chinees me vriendelijk toeknikte dat ik aan beurt was.
“U bedoelt één rijsttafel voor dertig personen?”, vroeg hij.
Ik hield het builtje omhoog dat ik altijd in de binnenzak van mijn jas had zitten. Er drupte flink wat water op de grond.
“Kijk, dit zijn zevenhonderdenvijftig bonnetjes die ik bij u bijeen heb gespaard in de afgelopen dertig jaar. Elke twee weken ontvang ik één bonnetje dat ik trouw bewaar. Voor elke vijfentwintig bonnetjes ontvang ik, volgens hetgeen u zelf op die bonnetjes heeft gekalligrafeerd, één rijsttafel voor één persoon. Dat maakt precies dertig rijsttafels.”
Zijn ogen gingen niet erg ver open maar wel ruim voldoende om er grote verbazing in te zien. Hij herpakte zich razendsnel.
“De bonnetjes zijn maar één jaar geldig”, sprak hij met overslaande stem. Triomfantelijk sloeg hij zijn armen over elkaar. Instemmend gemompel van weer drie nieuwe wachtenden achter me.
“U kunt één rijsttafel voor één persoon krijgen. Wilt u dat?”
“Nee, dat wil ik niet.”
De spanning steeg. De mensen achter me begonnen te mopperen.
“Waarom wilt u niet één rijsttafel voor één persoon?”, vroeg hij nijdig.
“Omdat we thuis verdorie met zijn tweeën zijn”, brieste ik.
De sfeer in het etablissement werd er niet beter op.
Drie kwartier later plaatste mijn vrouw het Chinese eten op tafel terwijl ik me nog een keer goed uitschudde. Vijf seconden daarna viel ik hongerig aan. De tomatensoep en de loempia smaakten weer voortreffelijk.