Brabantse nachten zijn lang, Brabantse nachten zijn lang,
Ze komen vaak langzaam op gang, ja maar dan, ja maar dan
(Arie Ribbens)
Waar we al bang voor waren geweest, werd werkelijkheid: er waren tranen met tuiten in Kerkrade. We hadden het er stiekem allemaal moeilijk mee, maar waren ook opgetogen en blij. Het nieuwe avontuur voor Yessie zat voor beide kanten vol van emotie. Yessie bleef er nog het meest relaxed onder.
Ze vermaakte zich prima in de auto toen we op weg waren naar Valkenswaard. Na vier kilometer ging mijn telefoon. Bellen in de auto is levensgevaarlijk, maar het binnenkomende gesprek verscheen op het navigatiescherm. Ik keek er verbaasd naar. Blijkbaar had ik dat handsfree bellen een jaar of drie geleden ingesteld. Maar ja, geen mens belt me ooit in de auto. Dat komt waarschijnlijk omdat ik meestal fiets. Dan belt er trouwens ook nooit iemand. Ik drukte op het schermpje. Een stem uit Kerkrade. We waren de nestspeeltjes vergeten. Ik gooide mijn stuur om.
Yessie is vanaf dat ze over de drempel stapt in Valkenswaard vrolijk, slim en aanhankelijk, maar het is natuurlijk allemaal ook verschrikkelijk onwennig voor d’r.
‘Wat is dat voor een rare rechthoek?’
‘Da’s een bench, Yessie.’
‘Daar kruip ik echt voor geen goud in. Als je dat maar weet.’
‘Wat is dit hier allemaal voor een takkeherrie?’
‘Da’s onze straat, Yessie.’
‘Nou, loop daar zelf maar rond als je zin hebt, maar ik wil achter de tuin in. Ik blijf net zolang op mijn elegante reet zitten totdat je me naar huis brengt.’
Ik bleef tot vier uur ’s nachts beneden bij d’r. Mijn vrouw loste me af. Op maandagnacht nam ik alle honneurs waar. Ik zette de wekker om d’r halverwege de nacht te laten plassen.
‘Ik weet niet wat er op het gras lig, maar mijn achterwerk wordt zeiknat. Daar ga niet op zitten urineren.’
‘Da’s een beetje regenwater, Yessie.’
‘Wat jij wilt, maar ik leeg mijn blaas binnen wel op het vloerkleed.’
Ze voegde eigenzinnig de daad bij het woord.
Yessie doet het geweldig. Ze loopt al naar de achterdeur als ze moet poepen. Nog geen enkele keer heeft ze de grote boodschap in huis gedaan. Het blijft af en toe bij een missertje wat plassen betreft. Haar speeltjes, die ze van allerlei mensen heeft gekregen, vindt ze super, de nylonbone sleutelhanger met baconsmaak is de kauwfavoriet en de beschutte plek onder de bank haar hotelsuite.
‘Elyn was als pup ietsjes groter en toch leek die onder bank meer ruimte te hebben dan Yessie nu’, merkt mijn vrouw op.
Ik ga plat op mijn buik liggen. ‘Daar heb je volgens mij wel gelijk in’, zeg ik.
‘Weet je ook hoe dat komt?’
‘Dat ligt aan het Nederlands elftal van 1988. Dat van Rinus Michels. Toen ze Europees kampioen werden, zijn we van enthousiasme door de vorige bank gezakt en hebben deze gekocht. Ik constateer nu, liggend op mijn afgetrainde buik, dat dit exemplaar ook is doorgezakt. De kwaliteit laat tegenwoordig veel te wensen over. Tweeëndertig jaar oud en dan al zo’n slijtage.’
De Brabantse nachten zijn lang voor mij deze week. Ze komen langzaam op gang, ja maar dan. Het ligt echt niet aan Yessie. Die doorgezakte bank slaapt gewoon gruwelijk beroerd.