Nu mijn vrouw erachter is gekomen dat ik sinds mijn pensioen zeeën van tijd over heb, stuurt ze me op pad om boodschappen te doen. Spullen benodigd voor het koken haalt ze zelf omdat ik geen kaas heb gegeten van prei, aardappelen, vlees en specerijen. Voor het zwaardere spul laat ze mij opdraaien. Mijn taak is het tegenwoordig om ervoor te zorgen dat de koelkast en de kelder acceptabel gevuld blijven met melk, yoghurt en frisdrank.
Ik haat boodschappen doen. Vooral rond half twee ’s middags als elk gezin in de buurt door zijn voorraad levensmiddelen heen schijnt te zijn. Ik kwam amper door de gangen gemanoeuvreerd. Toen ik zonder al te veel botsingen bij de zuivel aangekomen was, bleken de pakken volle melk op te zijn. Ik vertik het om dan maar halfvolle te kopen. Zonde van de verpakking vind ik dat. Als er ergens een liter in kan, wens ik niet met de helft afgescheept te worden. Ik wachtte ongeduldig tot iemand de handel aan kwam vullen, want zonder melk durf ik niet thuis te komen.
Bij de inname van de emballage stond een rij die zonder moeite kon wedijveren met eentje bij een populaire kermisattractie. De colonne bij de kassa was nog beduidend langer.
De mevrouw voor me was vergeten haar groente af te wegen en het duurde een stief kwartiertje voordat ze ergens in het pand een weegschaal had ontdekt.
Achter me ramde een dame me met haar kar. Aan mijn lichaam te voelen deed ze aan bodybuilding.
Toen ik met een pijnlijke rug terug naar huis liep, voelde ik de boodschappentas lichter worden. De melk was ontsnapt uit een niet eerder ontdekte scheur in de bodem. Het pak volle melk werd op het trottoir in een mum van tijd gereduceerd tot een halfvol pak.
De heg knippende buurvrouw kreeg me voor haar huis in het vizier.
‘Lekker boodschappen gedaan, buurman?’
Het moet de blik in mijn ogen zijn geweest die haar verschrikt achteruit deed deinzen.