Ripper – Isabel Allende

We hebben een boekenplank vol met werken van Isabel Allende. Het zou me niet verbazen als die rij boeken ongeveer haar hele oeuvre behelst.  Zeker weten doe ik het niet want de Chileense schrijfster was tot op heden totaal aan me voorbij gegaan.
Zelfs ‘Het huis met de geesten’ heb ik nooit in handen gehad.  De boeken van Isabel Allende worden hier thuis door mijn vrouw gelezen.

Lees meer

Billy uit de buurt

Ik ben zo monogaam als een tortelduif zodat ik de mij onbekende vrouw zonder enige bedenking ons huis binnen liet.
Maar eigenlijk lag het meer aan Billy dan aan de knappe verschijning van de dame in kwestie.
“Hai”, was haar begroeting toen ik de voordeur open deed na het aanhoudende geluid van de deurbel.
Ik ben communicatief goed onderlegd zodat ik spontaan en ter zake doende reageerde.
“Hallo”, zei ik.
“Mag Billy even bij jullie blijven?”, vervolgde ze en wees naar de hond die enthousiast aan haar linkerdij likte.
Er ging geen spontaan of ander belletje rinkelen toen ik het mormel wat beter bekeek. Oké, hij leek dan wel als twee druppels water op de Basset Hound van inspecteur Columbo maar dat leek me nog geen reden om te voldoen aan dat verrassende verzoek.
Ze zag mijn vertwijfeling blijkbaar.
“Je kent Billy toch wel hè, want volgens Sylvia van de flat ginds gaan jullie altijd met Sjaan en Billy wandelen. Die mensen met die zwart-witte hond zei Sylvia nog. En jullie hebben er toch zo één?”
Ze maakte tijdens haar woordenvloed een vaag gebaar naar achteren waar, zo wist ik, inderdaad ergens een appartementencomplex lag.
“Ik denk dat ie weggelopen is”, ging ze verder, “ik weet niet precies waar Sjaan woont dus ik dacht dat jullie misschien…”
Billy tilde verveeld zijn rechterpoot op en besprenkelde het dichtstbijzijnde afrikaantje in de voortuin.
“Kom maar even binnen”, zei ik omdat ik zowel de dame als de hond uit het zicht van de buren wilde hebben. Ook beter voor de plantjes dacht ik.
In de woonkamer werd Billy uitbundig begroet door onze eigen hond.
“Zie je wel, ze kennen elkaar. Wat zei ik nou.”
Het begon me stilletjesaan te dagen.
Mijn vrouw en onze Collie gingen natuurlijk altijd met Sjaan en Billy aan de wandel. Logisch want ze kennen alle levende wezens uit de buurt terwijl ik zelf meer van het monnikensoort ben.
“Ik ben Doortje”, stelde ze zich zonder dralen voor, “je hebt me wel eens gezien.”
Nou nee, dacht ik.
“Mies, aangenaam”, zei ik.
Het werden toch onverwachts een paar gezellige uurtjes op de verloren zaterdagmiddag.
Doortje liet Billy achter toen ze na vier kopjes thee en twaalf klontjes suiker vertrok.
“Het komt allemaal goed, laat dat maar aan ons over”, riep ik haar vrolijk na.

Lees meer

Een nieuwe keuken

Mijn tot op heden enige culinaire prestatie van formaat is het koken van een te hard ei. Niet zo verrassend dus dat ik geen enkele emotionele band met het fenomeen keuken als kooklocatie heb.
Die ruimte laat ik voor dat doel met alle mogelijke plezier links liggen.
Met afwassen ligt dat anders natuurlijk. Elke man heeft recht op een leuke hobby.

Lees meer

Vakantielijstje

Het overzichtje dat ik meestal twee keer per jaar uitprint, heet het ‘We-gaan-op-vakantie-lijstje’. Ik vind het best lekker om er af en toe voor een weekje tussenuit te knijpen maar aan twee zaken heb ik een enorme bloedhekel: de reis naar de altijd veel te verre bestemming en dat bloedirritante vakantielijstje.
Het begint al niet lekker met dat overzichtje: banden oppompen, olie en water controleren, benzine tanken, lampen controleren en de auto wassen en stofzuigen.
Als ik die actiepunten onder ogen heb gehad, is mijn lol al grotendeels over. Ik ben genetisch onbekwaam om bezig zijn met dingen waar je moe en vuil van wordt. Veiligheid en properheid staan bij ons echter hoog in het vaandel zodat ik er niet onderuit kom om mijn tegenstribbelende handen uit de mouwen te steken.
En of de duvel er mee speelt, is er altijd wel een lampje kapot waar ik met m’n dikke vingers niet bij kan. Dan zit er weinig anders op dan in tijdnood naar de garage te racen om het euvel te laten verhelpen.

Lees meer

Uit de kast

Als ik de ouderdomsgenen van mijn grootvader zaliger heb geërfd, zal ik er vanaf morgen zestig procent van mijn bestaan als mens op hebben zitten. Dat is gezien mijn levensstijl al een prestatie van formaat. Negenendertig jaar heb ik dan nog te gaan. Dat moet lukken als ik af en toe een fruitsapje neem. De blender hebben we al aangeschaft.
Toch moet ik gezien mijn huidige leeftijd – je weet nooit of de motor ineens afslaat – maar eens uit de kast komen. Dat valt me best zwaar moet ik bekennen want er rust toch een behoorlijk taboe op het onderwerp.
Maar een mens kan niet tot zijn zevenennegentigste overal voor weg blijven lopen. Eens komt het moment om open kaart te spelen. Bloot met de oude billen dus.
Ik ben lid van een politieke partij. Zo, dat lucht op. Het is eruit.
Oké, ik ben geen rasechte politicus. Dat maakt het wat gemakkelijker. Ik zit niet in de tweede kamer of de gemeenteraad. Zelfs niet in de commissie voor de aanleg van de drieëntwintigste rotonde in ons dorp. Ik sta eigenlijk nogal laag op de hiërarchische partijladder. Één keer per maand breng ik namelijk het partijblaadje op de fiets rond. Voor dat edele doel leen ik een uur de fiets van mijn vrouw. Zo blijf ik toch een beetje incognito. Mijn eigen fiets kennen ze overal.

Lees meer