Het ovale geval dat een kip uit haar achterwerk laat vallen, is razend populair. De eierconsumptie ligt op zo’n vier stuks per Nederlander per week. Als ik er in een jaar tijd vijf naar binnen werk, is het veel. Zo’n prachtig gevormd eitje smaakt zeker niet slecht, maar ik ben nu eenmaal geen echte liefhebber.
Soms ligt er een stukje vlees op mijn bord. Je ziet met de beste wil van de wereld niet dat het van een kip komt. Het ligt daar geflankeerd door wat aardappelen en sperzieboontjes en overgoten met een heerlijk sausje. Ik eet niet veel van die stukjes in een jaar. Smaken doen ze best, maar een enorme fan kun je me niet noemen.
Er zijn kippen die in fraai getimmerde hokken wonen met een leuk lapje grond ervoor waar ze vrolijk ronddartelen. Als ze geluk hebben, loopt er ook een haan rond voor wat frivool vermaak. Die kippen wonen bij mensen die van dieren houden of huppen relaxed rond op een kinderboerderij.
Het gros van de kippenpopulatie heeft echter een zwaar tokkeleven. Met miljoenen zitten ze op elkaar gepropt. De kippenindustrie zorgt er wel voor dat we in de supermarkt de deksel niet op onze neus krijgen als we zin hebben in een omelet of een filetje.
Als je de pech hebt om als leghen of vleeskuiken geboren te zijn dan ben je niet te benijden.
Toen ik een klein jochie was, liep ik regelmatig met mijn grootmoeder de kippenren op de boerderij in. Die kippen hadden veel ruimte en kakelden dat het een lieve lust was. Ze legden hun eieren met plezier nam ik aan. Het bleef wel een boerderij natuurlijk en er moest af en toe een exemplaar de pan in. Lang werd er niet gedraald. Een paar vingers om het tengere nekje en dan een snelle draai. Het ‘rondrennen als een kip zonder kop’ aanschouwde ik als bij het leven horend. Het waren andere tijden.
Het gros van de scharrelaars in de kippensector heeft tegenwoordig een betreurenswaardig kort leven. De haantjes delven als eerste het onderspit. In een oogwenk zijn ze uitgesorteerd en uitgerangeerd. De vleeskuikens mogen een level verder en zien zich in een akelig tempo vetgemest worden om zo snel mogelijk ergens op een etensbord te belanden. De leghennen kunnen nog iets langer aanmodderen. In de tijd die ze gegund is, worden ze geacht aan de lopende band eieren leggen in een eng kleine ruimte zonder buiten te komen. Na hun korte legleven kunnen ze dan verder als soepkip. Game over!
Je zult maar als kuikentje in die branche geboren worden.
Natuurlijk verbetert er wel het één en ander de laatste tijd. Soms worden de kippetjes wat vriendelijker behandeld. Mogen ze buitenlucht opsnuiven en krijgen ze wat meer bewegingsruimte. Er zijn keurmerken dankzij organisaties als Wakker Dier en de Dierenbescherming. Ik let daar met mijn dieronvriendelijke houding nooit op. Ik doe maar wat. Ik koop maar wat. Ik sta nergens bij stil.
Vandaag rekende ik het doosje van tien eieren en de twee stukjes kipfilet af alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Het zou misschien schelen als ik me in de supermarkt wat minder ging gedragen als een kip zonder kop.